Geuzenliedboek 1940-1945
(1975)–H.M. Mos, M.G. Schenk– Auteursrechtelijk beschermdDe dag breekt aan.aant.Dit gaat voorbij, dit alles gaat voorbij!
Weer zullen steden uit het puin herrijzen.
Er zullen huizen komen voor paleizen,
Maar 't zullen huizen zijn, veilig, voor u en mij!
Dit kan niet duren! Eens, nog onverwacht,
Zal zich der wereld haat een uitweg banen,
Zooals de lava, kokend in vulkanen,
Naar buiten breekt met niet te stuiten kracht!
Nog kunnen wij niets doen, geen enkel ding!
Door 't hartbeklemmend nachtspook neergeslagen,
Liggen wij roerloos, smachtend naar het dagen,
En zien een glimp van verre schemering.
En weten 't nauw, van zulk een angst bevaân!
Maar langzaam aan, in weifelend beginnen,
Worden wij wakker tot een nieuw bezinnen,
En rechten ons, - want zie: de dag breekt aan!
Nog is 't een bleek en triestig schijnsel maar.
Wij zijn geslagen met te wreede wonden,
Ons land, ons leven, werd te zeer geschonden,
Nog drukt de Duitsche hiel ons smadelijk en zwaar.
| |
[pagina 142]
| |
Maar toch, wij weten: dit gaat voorbij.
Zoo zware storm slaat neer, maar kan niet duren!
Zoo felle brand dooft zelfs de felste vuren!
Nu gaat het dagen, ook voor u en mij!
Zie maar het Oosten! Zie, de dag breekt aan!
Nu recht zich 't slapend volk in de bezette landen,
Feller klauwt Albions leeuw en toont zijn tanden!......
En ver, in Frankrijks puin, begint een jonge haan!
|
|