Geuzenliedboek 1940-1945
(1975)–H.M. Mos, M.G. Schenk– Auteursrechtelijk beschermdHet nummer.aant.Ondanks Uw gummistok en uniform
Ondanks Uw brallen over brand en storm
Zijt gij een machtelooze worm.
De slavendrijver slaat U in den vorm
En stelt zichzelf als norm.
| |
[pagina 123]
| |
Gij zult niet denken, want de vrije geest
Is altijd een abjecte kwaal geweest
Waarvan Uw leider U geneest;
Het ideaal der nieuwe jeugd is: bek en leest
Van een verscheurend beest.
Wie liefde zegt, gebruikt een smerig woord
Dat telkens weer de discipline stoort.
Het sentiment moet overboord;
Een kerel met een hart zooals het hoort
Verlangt alleen naar moord.
Hij kent de vreugde die slechts opengaat
Voor menschen van een koninklijken staat,
Voor helden van achttien karaat;
Als hij - natuurlijk troepsgewijze op straat...
Een jood te pletter slaat.
Wie fluistert daar iets van rechtvaardigheid.
Van medelijden met een mensch die lijdt?
Dat is niet meer van dezen tijd:
De bekkensnijder die het beste snijdt,
Wint nu voor God het pleit.
Een lichte droom van 't leven op zijn best
Een geur van schoonheid, is wat ons nog rest...
Op de aarde door 't gezag verpest;
Maar wodanstelgen in een leeren vest
Besnuffelen liever mest.
Zou het niet beter zijn om weg te gaan
Uit dit krankzinnig en gemeen bestaan
Om ergens in een oceaan
Een land te zoeken zonder leuze of vaan
En zonder Caesar's waan?
Het is nog beter om te blijven hier
Temidden van het dronkemansgetier
Tot het apocalyptisch dier
In 't lauwe braaksel stikt van bloed en bier...
Maar dan ook: geen kwartier.
De dood die orde schept, stelt paal en perk
Ook aan uw haat, uw roes, uw lederwerk,
Want hij alleen is werkelijk sterk.
Geen naam of voornaam komt er op uw zerk:
Een nummer... en een zinloos merk.
|
|