Geuzenliedboek 1940-1945
(1975)–H.M. Mos, M.G. Schenk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 92]
| |
Nog!aant.Nog drukt des vijands voet ons zwaar beproefde land,
Nog ligt ons volk ter neer, vernederd en geslagen,
Nog dreigt bij dag en nacht de ruwe ijz'ren hand,
En grijpt de helden aan, die tot verzet zich wagen.
Nog wordt ons huis vernield en wordt ons volk beroofd,
Ons voedsel weggesleept, gevoerd naar 's vijands landen,
Nog zuchten w'onder 't juk en wordt ons vuur gedoofd,
En beiden wij den tijd, met stil gevouwen handen.
Nog worden man en vrouw als slaven weggebracht,
Moraal en christenplicht, God's wil en Zijn geboden,
Nog worden zij vertrapt en wordt het recht verkracht,
Nog meerd'ren met den dag ons lijden, onze nooden!
Nog! nog! ja, nog! maar straks gaat keeren het getij!
Straks zal, met Godes hulp, ons volk 't gebroed verlagen,
En schudt het moedig af des duivels tiranny,
Straks gaat hef vrijheidslicht, d'Oranjezon weer dagen!
Nog! nog! ja, nog! maar spoedig klinken plechtig weer,
't Wilhelmus en het oude lied: ‘Wilt heden nu treden,’
Als God de Heer: ‘Daer onzen vijand slaet terneer’!
- Dan loven wij Zijn Naam in onze dankgebeden!
|
|