Geuzenliedboek 1940-1945
(1975)–H.M. Mos, M.G. Schenk– Auteursrechtelijk beschermdKoning Peter.aant.De Quislings tieren welig in die staten,
Waar 't burgervolk zich machtloos heeft geweerd,
En overmacht van bommen en granaten
De laatste kans van 't strijdend leger keert.
| |
[pagina 73]
| |
O, hoe zij gluipen, hoe zij gladjes gluipen,
En 't gif uitspuwen van hun vuil gekal!
Hoe zij als sluwe slibberslangen sluipen
En lokken tot den diepsten zondeval.
Zij slifferen tot aan de hoogste toppen,
Waar 's vijands vuist de besten heeft gestort.
Gespleten tong sist uit geschubde koppen
En splijt het volk, waar dat - geslagen - mort.
Hoe konden wij in deze zwartste tijden,
In dezen nacht van donkerdiep verraad,
Tegen zoo vuigen vijand blijven strijden,
Die eerloos gluipt en schendt den eigen staat!
Hoe konden wij nog op bevrijding hopen
Waar zulke nacht de dagen overwon?
Daar stoot een jonge knaap de poorten open,
En binnen gutst de goede gouden zon!
|
|