Geuzenliedboek 1940-1945(1975)–H.M. Mos, M.G. Schenk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende In memoriam. De Gestapo vermoordde één van haar leden en nam daarvoor wraak op 29 Nederlanders. De rozen en de steenen zijn van aardes liefste, teed're schijn nu zij elkander vinden waar zij, die laf zijn omgebracht ons volk, ten strijd bij dag en nacht, tot in den dood beminden. Zij hielpen bij het groote werk opdat ons Holland, vrij en sterk, in orde goed zou leven, tot plots zij bij hun schoone daad verstoten door het laf verraad van N.S.B.-ers bleven. [pagina 52] [p. 52] Eerst weken lang verhoord, geprest door hen die het sadistisch nest van Himmler's groenen eerden, in honger, kou, onzekerheid, maar trots in hun verbetenheid die vrijheid, recht, begeerde. Zij hoorden in hun kleine cel de vluchten van de luchtvloot wel die dag en nacht hen sterkten bij 't schaars gesmokkelde bericht, met elke dag wat meerder licht van die daar buiten werkten. Maar verder stilte en de pijn om wat er thuis gebeurd kon zijn met vrouw, familie, kind'ren. En dan het kloppen van het hart, dat door der wereld nacht'lijk zwart nog kracht naar kruis moest vinden. Tot plots een moord des avonds laat in 't eigen nest van bloed en haat het zwart gebroed deed beven: een nazi werd vermoord, o, schand, door eigen nazi-broederhand! zoo'n moord eischt veler leven! De zwarte bloedraad school bijeen en, naar traditie van hun veem was 't laag besluit genomen: een nazi-moord op nazi-bloed moet door het Neêrlands volk geboet, het bloed der onschuld stroome! En in het morgenschemeruur sleurt, trouw aan bodem-bloed-cultuur, de mof zijn offers samen. Geboeid, geslagen, onverhoord trekt uit zijn cel het troepje voort langs al de duist're ramen. Nog eenmaal zien zij straat aan straat en zoeken naar een lief gelaat vergeefs in zooveel stilte. Nog eenmaal houdt hun oude stad hen machteloos tot hulp omvat, doorhuiverd van de kilte. [pagina 53] [p. 53] Dan gaan zij door de straat wier naam nog spreekt van Duitschlands grootste faam: ‘als broeders saam te leven’. Maar 't nazi-anti-Duitsch gebroed dorst enkel naar wat menschenbloed, moord is hun hoogste streven! Een hard geschreeuw, een kort bevel. Het troepje staat. Nog even snel het hoofd omhoog geheven. Maar eer één vraag nog wordt gehoord kraakt reeds het schot dat hen doorboort en neemt de dood het leven. Neen, schilder niet hun laatsten strijd - spreek niet van wie ter vlucht bereid, daar één reeds was doorschoten, niet verder kwamen dan de plaats waar door de bloedraad des verraads het leven was gevloden. Want woord noch beeld van menschenhand bewaart wie hier voor Nederland na zooveel smart en lijden zoo smadelijk zijn omgebracht als offer van ons volk dat smacht om zelf voor recht te strijden! Maar denk, hoe telkens, nacht op nacht, der liefde trouw haar bloemen bracht die zacht de steenen kleurden, waar urenlang in 't openbaar de schoot der vaderstad als baar het lijf der helden beurde! En weet dan, hoe ook gij moet zijn als steen zoo hard in smaad en pijn om dezen die hier vielen. En als een bloem vol teed're pracht die gij bij nacht hier hebt gebracht ter eere van hun zielen. Vorige Volgende