Geuzenliedboek 1940-1945
(1975)–H.M. Mos, M.G. Schenk– Auteursrechtelijk beschermdBij den dood van Joris de Heus.aant.Joris de Heus van Westmaas werd in September 1940 gefusilleerd, omdat hij een Engelsch piloot geholpen had. Ruim vijf weken zat hij gevangen in een cel aan het Haagsche Veer te Rotterdam. Hij was een Nederlander
en hielp een Engelsch piloot.
De Gestapo nam hem gevangen
en veroordeelde hem ter dood.
Hij had een vrome moeder
en heette Joris de Heus.
Het bloed sloeg door zijn lichaam
als het bloed van een watergeus.
Hij zat vijf weken gevangen
in een cel aan het Haagsche Veer.
Bij het luchten, iederen morgen,
liep hij met mij op en neer.
Wij zagen naar de wolken,
die kwamen van over Westmaas.
Het heeft ons niet geholpen.
Wolken zijn week, helaas.
| |
[pagina 31]
| |
Hij had zijn geloof verloren
en deed er niet meer aan,
maar in die laatste weken
is veel door hem heen gegaan.
Hij hield veel van zijn moeder,
maar zei bitter neen tegen God.
Hij kon den dood niet aanvaarden
en lag overhoop met zijn lot.
Maar op één van de laatste dagen
bleef Joris voor mij staan,
zag mij, die zijn vriend was geworden,
zoo vreemd en wonderlijk aan.
Ik heb mijn kop gebogen
al heeft het veel gekost.
Nu ben ik, zei hij bewogen,
door Jezus Christus verlost.
Maar als ik tegen den muur sta,
houd ik mijn kop recht in de zon.
Ik ben niet bang voor den dood meer,
nu ik het leven won.
Vertrouwend zal ik loopen
mijn hart en mijn leven biên.
Nooit zullen de lammelingen
een traan in mijn oogen zien.
Dat zei hij, dien laatsten morgen.
Ik zag mijn vriend nooit meer.
Dit waren zijn laatste woorden,
dien allerlaatsten keer.
Hij was een Nederlander
en hielp een Engelsch-piloot.
De Gestapo nam hem gevangen
en veroordeelde hem ter dood.
|
|