Van den heilighen drien coninghen
(1914)–Johannes de Hildesheim– Auteursrecht onbekendJohannes de Hildesheim, Van den heilighen drien coninghen (ed. T.J.A. Scheepstra). J.B. Wolters, Groningen 1914
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 327 C 182
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Van den heilighen drien coninghen van Johannes de Hildesheim, in een editie van T.J.A. Scheepstra uit 1914. Het betreft zijn proefschrift. De oudste bekende druk van het origineel dateert uit 1479.
redactionele ingrepen
p. V: de kop ‘Woord vooraf’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
p. VIII: de errata zijn in deze digitale versie doorgevoerd in de lopende tekst. De opgave ervan is verplaatst naar dit colofon.
p. 91: op basis van de inhoudsopgave is de kop ‘Teksten’ tussen vierkante haken toegevoegd.
p. 258: bij voetnoot ‘1)’ ontbreekt het nootnummer aan de voet van de pagina. In deze digitale versie is dat gecorrigeerd. Daarnaast bevat het origineel de nootverwijzing ‘1)’ tweemaal in de lopende tekst, maar wordt de bijbehorende noottekst slechts eenmaal weergegeven aan de voet van de pagina. In deze digitale versie is dat niet mogelijk. Daarom wordt de noottekst bij de tweede nootverwijzing herhaald.
p. 296: in het origineel is een gedeelte van de tekst slecht leesbaar. De redactie heeft de tekst tussen vierkante haken aangevuld.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (II, IV, VI) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
VAN DEN HEILIGHEN DRIEN CONINGHEN.
MIDDELNEDERLANDSE TEKSTEN
UITGEGEVEN ALS
PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DE GRAAD VAN DOCTOR IN DE NEDERLANDSE LETTEREN AAN DE RIJKSUNIVERSITEIT TE GRONINGEN, OP GEZAG VAN DE RECTOR MAGNIFICUS Dr. H.J. HAMBURGER, HOOGLERAAR IN DE FAKULTEIT DER GENEESKUNDE, TEGEN DE BEDENKINGEN DER FAKULTEIT IN HET OPENBAAR TE VERDEDIGEN OP DONDERDAG 19 FEBRUARIE 1914, DES NAMIDDAGS TE 4 UUR, DOOR
TRIJNTJE JANTINE ANNETTE SCHEEPSTRA,
GEBOREN TE DOKKUM.
TE GRONINGEN BIJ J.B. WOLTERS, 1914.
[pagina VII]
INHOUD.
EERSTE HOOFDSTUK. | |||
---|---|---|---|
Blz. | |||
De auteur van de ‘Historia Trium Regum’ en de tijd, waarin hij dit werk schreef | 1 | ||
TWEDE HOOFDSTUK. | |||
De verspreiding van de ‘Historia Trium Regum’ | 15 | ||
DERDE HOOFDSTUK. | |||
De inhoud en de waarde van de ‘Historia Trium Regum’ | 22 | ||
VIERDE HOOFDSTUK. | |||
De ontwikkeling van de Driekoningenlegende en de samenstelling van de ‘Historia Trium Regum’ | 30 | ||
A. De Aanbidding | 30 | ||
B. De apostel Thomas | 47 | ||
C. Priester Johannes | 50 | ||
D. De Translationes | 57 | ||
VIJFDE HOOFDSTUK. | |||
De Middelnederlandse Historie van den Heilighen Drien Coninghen | 66 | ||
A. De handschriften en inkunabels | 66 | ||
B. De onderlinge vergelijking van de handschriften en inkunabels | 72 |
[pagina VIII]
TEKSTEN. | ||
---|---|---|
Dit is die Historie vanden Heilighen Drien Coninghen | 93 | |
Dit Boec es vanden Drie Coninghen, dewelke haer offerhande Gode brachten met groeter oetmoedicheyt te Bethlyem | 138 | |
Dat eerste capittel des Boeckes der Heiligher Drie Coninghen is dat si al Westlant vercieren mit reliquien | 166 | |
Hier beghint die Historie van die Heilighe Drie Coninghen | 215 | |
Hier beghint die Historie van die Drie Coninghen, die tot Betleheem quamen met hore offerhande wt vere lande | 240 | |
Aantekeningen | 259 | |
Register | 287 |
Pag. 16: | De inkunabel van 1478 bevindt zich o.a. ook te Utrecht (Bibliothecae Rheno-Trajectinae Catalogus, Pars II 1834). | |
Pag. 19: | de Vreeze, | lees: de Vreese. |
Pag. 36: | Corbie, | lees: Corvey. |
Pag. 61: | Ottenbeuern, | lees: Ottobeuren. |
Pag. 77: | recidit, | lees: recedit. |
Pag. 172: | carien, | lees: caren. |