Het dagboek van Schermerhorn
(1970)–W. Schermerhorn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 867]
| |||||||||||||||
Bijlage IIInstructie voor de Commissie-Generaal KONINKLIJK BESLUIT VAN 13 SEPTEMBER 1946. No. 111.Ga naar voetnoot1.
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederladen, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onzen Minister van Overzeesche Gebiedsdeelen van 11 September 1946, Kabinet, Letter M 47;
Gelet op artikel 3 van de wet van 2 September 1946, houdende instelling van een Commissie-Generaal voor Nederlandsch-Indië (Staatsblad no. G 233);
Hebben goedgevonden en verstaan:
Vast te stellen de volgende instructie voor de Commissie-Generaal voor Nederlandsch-Indië: | |||||||||||||||
Afdeeling I.
| |||||||||||||||
[pagina 868]
| |||||||||||||||
2.Wij belasten een der Commissarissen-Generaal met het voorzitterschap der Commissie. | |||||||||||||||
3.De Commissarissen-Generaal bezitten gelijken rang en waardigheid als Ministers; zij hebben in Nederlandsch-Indië preseance boven alle andere Nederlandsche en Nederlandsch-Indische autoriteiten met uitzondering van den Luitenant Gouverneur-Generaal, die als vertegenwoordiger van de Koningin boven hen voorrang heeft. | |||||||||||||||
4.De Commissie-Generaal wordt bijgestaan door een Secretaris-Generaal, die op haar voordracht door Onzen Minister wordt benoemd en ontslagen en wiens geldelijke dienstvoorwaarden door Onzen Minister worden geregeld. De Secretaris-Generaal geniet preseance op gelijken voet als de Algemeen Secretaris van het Gouvernement van Nederlandsch-Indië. | |||||||||||||||
5.De Commissie-Generaal heeft Batavia als standplaats. Het Secretariaat-Generaal der Commissie wordt aldaar gevestigd en ingericht. | |||||||||||||||
6.De Commissie-Generaal vraagt voor haar Secretariaat-Generaal zoodanig personeel aan als zij noodig oordeelt. Voor zoover deze personen in Nederland worden aangetrokken, geschiedt hun benoeming en ontslag op haar voordracht door Onzen Minister, die ook de geldelijke dienstvoorwaarden van dit personeel regelt. Het personeel, dat in Indië aan het Secretariaat-Generaal wordt toegevoegd, wordt ter beschikking gesteld door den Luitenant Gouverneur-Generaal. | |||||||||||||||
7.De Commissie-Generaal, zoomede de Commissarissen-Generaal persoonlijk, wanneer zij een opdracht vervullen als in artikel 1 bedoeld, zijn bevoegd dienstreizen te maken in Nederlandsch-Indië, zoomede in de omringende landen. Wanneer de Commissie-Generaal zich van haar standplaats begeeft, bericht en verklaart zij zulks vooraf aan Onzen Minister. De Commissie-Generaal en de aldus gedelegeerde Commissarissen-Generaal persoonlijk kunnen zich op dienstreizen doen vergezellen door personeel, behoorende tot het Secretariaat-Generaal, zoomede door andere personen, welke daartoe door den Luitenant Gouverneur-Generaal ter beschikking worden gesteld. | |||||||||||||||
[pagina 869]
| |||||||||||||||
8.Van voorgenomen bijeenkomsten geeft de Commissie den Luitenant Gouverneur-Generaal tijdig kennis. | |||||||||||||||
9.De vergaderingen der Commissie-Generaal zijn geheim. De aanwezigen zijn verplicht tot geheimhouding van het behandelde, behoudens de bevoegdheid van de Commissie - waaneer zulks naar haar oordeel nuttig is - deze verplichting op te heffen. Van het verhandelde worden door de zorgen van den Secretaris-Generaal notulen opgemaakt, welke na goedkeuring door den Voorzitter en den Luitenant Gouverneur-Generaal volledig en onverwijld per luchtpost worden gezonden aan Onzen Minister van Overzeesche Gebiedsdeelen. De hoofdzaken van het verhandelde worden Onzen Minister telegrafisch medegedeeld. De Commissie-Generaal streeft bij haar werkzaamheden steeds naar eenparigheid van de besluiten en de formuleering van haar inzichten, alsmede naar overeenstemming met het gevoelen van den Luitenant Gouverneur-Generaal. Bij het nemen van besluiten zijn - behalve de Secretaris-Generaal en eventueel ander personeel van het Secretariaat-Generaal - geen andere personen buiten de Commissarissen-Generaal en den Luitenant Gouverneur-Generaal aanwezig. | |||||||||||||||
10.De Commissie heeft de bevoegdheid landsdienaren ter vergadering op te roepen, om haar alle inlichtingen te verstrekken, welke zij behoeft. | |||||||||||||||
11.De Commissie-Generaal is bevoegd haar besluiten te doen uitvoeren door de personen en op de wijze als door haar wordt goed gevonden. Door tusschenkomst van den Luitenant Gouverneur-Generaal kan zij zich daartoe bedienen van Indische landsdienaren. | |||||||||||||||
12.De Commissie-Generaal heeft het recht Ons voorstellen te doen omtrent alle aangelegenheden, welke liggen op het terrein van haar werkzaamheden, alsmede omtrent hare instructie en andere zaken, welke de goede uitoefening van haar werkzaamheden kunnen bevorderen. | |||||||||||||||
13.De Commissie-Generaal brengt Ons geregeld verslag uit van haar werkzaamheden en haar bevindingen, welk verslag zij kan voorzien van alle beschouwingen, welke zij nuttig acht. Zij doet zulks aldus, dat Onze Minister in staat wordt gesteld de Staten-Generaal daarover zoo volledig mogelijk in te lichten. | |||||||||||||||
[pagina 870]
| |||||||||||||||
Afdeeling II.
|
1) | af te wikkelen aanrakingen met vertegenwoordigers van Onze bondgenooten in den tweeden wereldoorlog, welke met de oorlogvoering gepaard gingen, voor zoover dit zich in of nabij Nederlandsch-Indië voltrekt; |
2) | waar noodig aanrakingen met volkenrechtelijke organisaties en met vertegenwoordigers van bevriende mogendheden op te nemen, wanneer het een onderwerp betreft, hetwelk in het bijzonder Nederlandsch-Indië aangaat, daarbij evenwel rekening houdende met het feit, dat het diplomatiek contact tusschen het Koninkrijk en bedoelde organisaties en mogendheden berust bij de daarvoor over en weer bestaande diplomatieke vertegenwoordigingen; |
3) | mede te werken aan de voorbereiding van een nieuwe staatkundige ordening voor Nederlandsch-Indië, in het bijzonder door besprekingen te voeren en waar noodig afspraken te maken met van ouds bestaande en met nieuw gevormde staatkundige organisaties en met vertegenwoordigers van de verschillende vollieren en bevolkingsgroepen, voor zoover het Opperbestuur en de Nederlandsche wetgever hiervoor mede verantwoordelijk zijn; |
4) | voor te bereiden de Rijksconferentie, waarop in onderling overleg tusschen vertegenwoordigers uit alle rijksdeelen de hervorming van het Staatsbestel van het geheele Koninkrijk zal worden overwogen; |
5) | mede ervoor te waken, dat de grondrechten van de verschillende volkeren en bevolkingsgroepen van Nederlandsch-Indië worden gewaarborgd en dat op cultureel, sociaal, economisch en financieel gebied en op het gebied der defensie ook de belangen van de andere Rijksdeelen, van het Koninkrijk als geheel en van de internationale samenleving beschermd en behartigd worden; |
6) | na te gaan, welke belangen bij een omzetting van de oude Rijkseenheid in een op den grondslag van een vrijwillig aanvaard volledig deelgenootschap gevestigden meer federatieven staatsbouw gemeenschappelijk door middel van Rijksorganen behartigd zullen moeten worden en de verzorging daarvan voor te bereiden. |
15.
Bij de vervulling van haar opdracht gaat de Commissie uit:
a) | volkenrechtelijk: van het Handvest der Vereenigde Naties en van de met de Geallieerden aangegane overeenkomsten; | ||||||||
b) | staatsrechtelijk: van de Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden en de daarop steunende wetgeving; | ||||||||
c) | staatkundig van:
|
|
16.
Daarvan uitgaande laat de Commissie zich leiden door deze richtlijnen:
1. | de nieuwe rechtsorde, welke zij voorbereidt, zal eenerzijds moeten passen bij de omstandigheden, zooals de tweede wereldoorlog die elders in de wereld, in het bijzonder elders in Azië, heeft geschapen, zal anderzijds Nederlands roeping overzee, met name ten aanzien van de Indonesische volkeren, moeten erkennen; |
2. | de vernieuwing van de samenwerking van de Nederlandsche en Indonesische volkeren en de andere bevolkingsgroepen van Nederlandsch-Indië zal op de eerste plaats de instemming van de vertegenwoordigers der Indonesische volkeren, alsmede die van de andere bevolkingsgroepen moeten verwerven; |
3. | de vaststelling van wat de Commissie afspreekt en voorbereidt zal vervolgens van de samenwerking van Nederlandsche Regeering en Staten-Generaal afhankelijk zijn. |
17.
In gevallen van ernstige twijfel over de beteekenis van uitgangspunt en richtlijnen raadpleegt de Commissie Onzen Minister.
Indien uitgangspunt en richtlijnen niet houdbaar mochten blijken of niet tot een overeenkomst mochten kunnen leiden, verzoekt zij om verduidelijking, wijziging of aanvulling der instructie.
18.
De Commissie bouwt voort op de Malino-conferentie en bevordert het welslagen van de bijeenkomst te Pangkal Pinang.
19.
De Commissie bevordert de hervatting van besprekingen met vertegenwoordigers van de nieuw gevormde staatkundige organisatie, welke zich aandient als de Republiek Indonesia.
In geval van ernstigen twijfel omtrent de aanvaardbaarheid van bepaalde vertegenwoordigers raadpleegt zij Onzen Minister.
Onze Minister van Overzeesche Gebiedsdeelen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Het Loo, den 13den September 1946.
w.g. WILHELMINA.
De Minister van Overzeesche Gebiedsdeelen,
w.g.J.A. JONKMAN.
- voetnoot1.
- Deze instructie is gepubliceerd onder bijlage A van de Memorie van Antwoord op hoofdstuk XIII der Rijksbegroting voor de dienstjaren 1946 en 1947 (ingezonden 5 december 1946).