in maanlicht, zoo vol van de bekoringen der liefde dat het hart de eene vergat nog voor de andere er binnendrong. Het eenige wat het verstand daarvan begreep was dat het snel voorbijging, louter een vermaak, een vermaak van een oogenblik, een oogenblik van poëzie. Was dat niet het schoonste waar een huwelijk mee kon beginnen? Een zaal vol bloemen frisch en zoet in alle kleuren, welluidend van lach en zang, muziek van snaren, fluit en hobo, afgewisseld met maten voor den dans. Een jonge zomerlucht, waarvan de borst niet genoeg kon ademen.
Uit de verbeelding van dezen dichter was geen kluchtige tegenstelling te verwachten zonder een sluier van poëzie. Het spel is pas begonnen of men hoort al het oude thema waar duizenden geslachten over geschreid hebben of gelachen: Ik min u, sprak hij en zij sprak: helaas, ik min een ander. En dat gaf de verzuchting van de eerste der drie wijsheden waaruit de edele toeschouwers te kiezen hadden:
Ay me, for aught that I could ever read,
Could ever hear by tale or history,
The course of true love never did run smooth...
Maar voor een treurig einde aan den loop der