Verzameld werk. Deel 8(1978)–Arthur van Schendel– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 496] [p. 496] [Nu is weêr de lente verschenen, zoolang verwacht] Nu is weêr de lente verschenen, zoolang verwacht met vroom vertrouwen en warm verlangen en weder is de mensch den dood ontvloden, die dreigend duistert over de aarde in het getijde van openbaring. Nu is al in rustigen luister, de lange lanen en de velden. Zie de weefsels van gesponnen groen en witte bloesemboomen, vlinderlichte fonteinen, in een glanzende vreugde van óntbloeiend licht, als bloesemen dwarrelend licht langs den hemel. Het licht is in de lente gezogen en de lentsche bruid is ten hemel gestegen. O 't is een zegen des hemels en de aarde zich gevend in vreugde, de bloeisels en de schijnsels eenigen zich... O Mensch, die in de lente staat, geef uw tranen, niets kunt gij geven dan uw reine tranen, uw eeuwig weenen om wat eeuwig bezield toch eeuwig vergaat... Geef vreugdelijk uw tranen der lente die aan den hemel is verschenen! Apeldoorn, april 1894 Vorige Volgende