Keenan duwde zijn hond naar voren en zei: Aanpakken. De buldog liep op zijn gemak naar het midden van de kring, bleef staan en keek eens met goedige ogen naar Pit-Tah. De omstanders schreeuwden om hem aan te zetten, maar Cherokee had geen zin in vechten, hij keek naar ze om en kwispelde langzaam. Hij was niet bang, alleen maar traag en hij begreep ook niet dat hij met die hond daar moest vechten. Keenan kwam dus weer in de kring, aaide hem een beetje tegen het haar op, hetgeen Cherokee scheen te prikkelen, want nu gromde hij even, hoewel zacht. Dat gegrom maakte Pit-Tah kwaad, zijn haar stond ineens overeind op nek en schouders. Toen Cherokee nog een duwtje kreeg van zijn baas begon hij te lopen, maar hij stond weer stil want hij had al een beet gehad en Pit-Tah was weer weggesprongen. Hij bloedde aan een oor, maar hij gaf geen geluid, hij bromde niet, hij keerde zich alleen om en liep op Pit-Tah af, die, hem steeds ontwijkend, hem toch telkens een beet gaf. De buldog bleef hem rustig volgen, niet langzaam, maar geregeld en zakelijk, als iemand die wist wat hij doen wilde en het doen zou ook.
Pit-Tah zag het hem aan, dat hij niet bijten en happen wilde, niet springen of verrassen, maar een enkel doel had, en dat bracht hem in de war, zo iets had hij met geen hond ooit ondervonden. Cherokee had geen dikke vacht tot bescherming, een beletsel voor scherpe tanden, alleen glad haar, waar gauw bloed door kwam, en telkens kon Pit-Tah erin bijten, terwijl zijn tegenstander zich niet scheen te verdedigen. Iets bijzonders aan die hond was dat hij niet schreeuwde, zoals andere honden, maar slechts diep bromde.
Langzaam was Cherokee nu niet, hij kon zich lenig en snel wenden, maar dan was Pit-Tah er niet meer. Soms scheen het ook of hij verbaasd was over die hond die hij niet kon pakken, die heen en weer sprong, hier was en tegelijk daar, die hem wel even raakte met de tanden, maar niet vasthield.
Alleen bij de keel kon Pit-Tah hem niet raken, omdat de buldog te laag bij de grond stond en bovendien zulke brede kaken had.
Beide kanten van Cherokee's nek en kop waren nu opengescheurd en het bloed droop eruit. Toch bleef hij kalm de ander vervolgen, hoe die ook sprong en snel ontkwam. Een enkel maal bleef de buldog staan, met de tong ver uit de bek, keek naar de