De puck
Tot de doggen behoort volgens Brehm de mop of puckhond (Canis familiaris molossus fricator); eigenlijk, zegt de dierkundige, een bullebijter in het klein, met een afgestompte snoet en een schroefvormig gekrulde staart. Zijn gedrongen, krachtige lichaamsbouw en zijn gemelijke, wantrouwige aard doen hem veel op de buldog gelijken.
Helaas is de puck of mops tegenwoordig te weinig bekend om aan te tonen dat hier een beschrijving gegeven wordt die op laster gelijkt.
Puck was een mooi hondje met een Chinees voorkomen, geel van huid, met een zwartachtige streep van schouder tot staart, en een zwart masker. Men kwam ook donkergekleurde tegen, zelfs zwarte. Geen hond had zo'n fraaie krul in zijn staart, die men niet los kon winden. Hij was een veelgeliefde, veelvertroetelde kamer- en schoothond, vriendelijk, zachtzinnig, met ernst in zijn uitpuilende ogen. Zijn enig gebrek was het snorken, veoorzaakt door zijn ingedeukte neus. Vooral in Frankrijk, waar hij carlin heette, placht hij een kunstige schouderband te dragen, gelijkend op een paardetuig, dikwijls met een grote zijden strik versierd. Dat zou men voor een gemelijke, wantrouwige hond niet over gehad hebben.
Hij is eerder zwaarmoedig van aard. Ik heb veel omgang gehad met een hele familie puckhonden, alle stille, melancholieke dieren. Dat zij geboekt waren als verwanten van de molossus of krijgshond zou ook hen verbaasd hebben.