Hondenasiel
In vele steden heeft men uit particuliere of openbare weldadigheid een hondenasiel ingericht, dat is een soort vondelingengesticht. Want de honden die daar verblijven zijn vondelingen; zij het ook dat de overheid erop uitgaat om ze te vinden omdat zij meent dat een hond evenmin als een mens mag zwerven. Zekere beambten, die daarin bekwaam zijn, krijgen de opdracht des nachts met een hondekar door de stad te trekken en een van hen vangt op behendige wijze met een strik de verdwaalde of onafhankelijke hond, meestal toegejuicht door vroege werklieden of straatjongens. De honden worden dan in de kar opgebracht naar het asiel, door een arts onderzocht en door knechts behoorlijk gevoed. Wie zijn hond kwijtgeraakt is kan hem daar terugvinden. Indien zijn baas niet komt opdagen heeft de hond nog één kans, namelijk dat een verstandig mens, die een hond nodig heeft, langs de hokken wandelt en juist hem uitzoekt en meeneemt. Mist hij deze kans dan wordt hij beschouwd als een nutteloos schepsel en moet hij dit leven verlaten. Misschien vindt de overheid nog eens een middel om de door niemand gewenste honden nuttig te werk te stellen.