voor Goddevanck binnentrad had hij het beeld daar gezien. Zij zochten en in de bewaarplaats, met sleutel en grendel gesloten, vonden zij het bij de andere beelden. Terwijl Goddevanck de lantaarn ophield naar het gelaat scheen het hem vreemd, alsof hij het niet gemaakt had, want in de lach was een treurigheid die hij niet kende. Hij sloot de deur en keerde daar niet terug.
En jaar op jaar, wanneer er een beeld voltooid was, kwam de bisschop met de andere heren, de lof die zij Goddevanck gaven nam gedurig toe. Alleen maakte de bisschop bij elk beeld dezelfde aanmerking, steeds nadrukkelijker, dat de gewrochten van deze meester enerzijds levendig de werkelijkheid wedergaven gelijk iedere sterveling haar waarnam, anderzijds een volmaaktheid toonden welke niet bestond, hoezeer men er voor deze wereld op hopen mocht. Daarom herhaalde hij steeds de beslissing dat de werken later op hun plaats gesteld zouden worden.
En jaar op jaar gebeurde het, met de beelden van aartsvaders, profeten, koningen, dat Goddevanck wanneer hij de werkplaats verlaten had zijn jongste werk niet terugzag en altijd geloofde hij dat het door de zorg der gezellen in veiligheid was geborgen. Hij vroeg er niet naar want hij was vervuld van de schoonste beelden die hij te maken had.
Hij had een witte baard toen de tijd daarvoor gekomen was, hij werkte van de dageraad tot de nacht, stil in de stad.
Toen het beeld van de heilige geboorte vertoond werd, met de herders, de ezel en de os, knielden de mensen die kwamen aanschouwen ervoor neder en er werd in de stilte niets gehoord dan hier en daar een zucht. Het kind in de kribbe lag zonder beweging, maar de aanschouwers keken ernaar of het ademde en aller ogen richtten zich daar waar het heen staarde in de hoogte. De nieuwe bisschop sprak na het gebed de geknielden toe, zeggend dat dit de voorstelling van de heilige geboorte was die alle gelovigen hadden, indien zij deze voorstelling nimmer vergaten zou het leven voor allen zalig zijn. Goddevanck, die aan zijn volgend beeld dacht, hoorde de woorden niet. En toen hij volgens de gewoonte in de avond in de werkplaats kwam was hij niet verbaasd de plek, waar de kribbe gestaan had, ledig te vinden.
Het werk ging gestadig voort, jarenlang. Andere oversten regeerden over de stad, er zetelde een andere bisschop. Er kwam een tijd van nood, luid klonken de gebeden en de klachten. Toen