verrees de vrouw in het purper gekleed, die de hand voor hem ophief. Hij ging door het loof en binnen de gaarde blonk licht op bloemen en struiken, het licht kwam uit de bloemen zelf, er waren er zo veel aan takken op takken in zachte stapels dat de grond niet te zien was noch de man met de fluit, verscholen achter het licht van de seringen. Het gewelf der wolken hing laag. Opeens riep de hobo op voor de tred, de doedelzak verspreidde gerucht dat al de dansers zich moesten scharen.
De bloemtakken bogen geruisloos uiteen voor witte handen, zwarte ogen, rode lippen, kant en brokaat. En edelen schreden in het mistig duister aan iedere zijde waar het zwart van de sparren over de grond hing, zij stonden daar, zij wachtten stil in verholen pronk.
De vrouw nam zijn hand en leidde hem in voor een vierkant veld van gras, zij wees met de vinger, hij hoorde haar stem, bedekt en laag.
Zie, sprak zij, de drie die daar komen van Themis' gouden geslacht, zij zijn deze avond kortstondig de gasten bij het vluchtig spel dat vliedt als de tijd, zij komen, zij gaan, zij komen weerom. Hoe de gedachten ook wisselen mogen, manier, gewoonte van onze dag, en hoe gij en ik ook veranderen mogen van deze avond tot morgenochtend, het is de eendere adem die altijd ons voortdrijft, de nimmer verminderende kracht die draagt en dringt, die is het die blijft, verborgen voor ons. Gij zijt niet dezelfde die eenmaal een kind was, uw vroeger heden is een oude man, gij zijt geboren dit ogenblik en uit dezelfde adem. Een beeld van ons mensenverlangen, een dans of een feest, kan soms verdwijnen, maar het keert weer, want ergens bestaat het, achter of voor onze dag. Zie de dochters van Themis, in maat geregeld en keer na keer de dagen ordenend naar het getal, zij hebben gemeten voor u en voor mij de dag, de nacht; voor u, zo zegt gij, een uur menuet, een schakel voor mij in de keten der tijden, want ik die ze lang ken en dikwijls gezien heb, ik wacht de morgen, de overmorgen, en zekerheid is mijn verwachting. Zie de heren en dames die, anders dan gij, het spel genieten tot durend vermaak, zij dansen en hopen ook morgen te dansen. Neem nu mijn hand op deze wijs en dans tot het einde van uw menuet.
De doedelzak maakte vooral met de fluit een dwaas gerucht, de klarinet gaf de maat en de waardige hobo, die eenzaam stond,