bij zulke gelegenheden in het Westen met bloemen uitgesproken moeten worden? Toen in 1900 de Japanse toneelspeelster Sada Yakko in Parijs optrad kwamen er aan het einde van een voorstelling twee mannen op het toneel met een mand bloemen, groter dan zijzelf was, en zij bedekte zich het gelaat van schaamte, zij liep haastig weg. Het was de roekeloosheid die verbijsterde.
Bloemen worden er geplukt overal waar de mens iets van poëzie begint te voelen, poëzie van de liefde, de bewondering, de dankbaarheid, van het verdriet en van de weemoed. Het jongmaatje belt aan met een dahlia, die hij in het plantsoen heeft geplukt voor de kleine dienstbode, de estheet komt het boudoir binnen met een orchidee, en er is tussen orchidee en dahlia geen verschil. Wie vindt er niet in een oude brief een gedroogde bloem die meer waard is dan het kostbaarste boeket? Alleen omdat er poëzie was met iets dat al lang voorbij is. Hoeveel niet uit te spreken genegenheid is er in de bloemen die een man in het gasthuis voor de verpleegster brengt. En het gebeurt nog dagelijks dat er op een kerkhof, behalve de stapels kransen met linten, een bloem gelegd wordt die iets onsterfelijks te zeggen heeft.
Maar een kind begrijpt dat zonder die roerselen van het hart alle bloemenhulde barbaarsheid is, door geen hoeveelheden te verbergen.
In het Boek van de Thee vertelt Okakura-Kakuro een paar mooie voorbeelden van de omgang met bloemen. De keizers van de dynastie Song hadden zo veel eerbied voor hun planten, dat zij hun porseleinbakkers opdroegen voor iedere plant een eigen vaas te maken en iedere plant had haar eigen dienaar die haar alleen verzorgde.
Een keizer van de dynastie Tang liet in zijn tuin gouden klokjes hangen om de bomen in hun bloei tegen de vogels te beschermen en in de lente moesten zijn muzikanten er spelen om de bloesems te behagen.
Een keizerin zong in haar liederen: Indien ik u pluk, o bloem, zal mijn hand u verontreinigen, daarom wijd ik u zoals gij daar staat op het veld ten offer aan de heiligen van het verleden, het heden en de toekomst.
In een klooster nabij Kobe bewaart men een oude tafel, waarop gegrift staat: Een iegelijk, die een tak van deze boom snijdt, wordt een vinger afgehouwen.
Uit zulke begrippen kwam de kunst van de omgang met bloe-