iets aan hen is wat anderen missen. Een kind, dat zich van de hand der moeder losmaakt om vooruit te lopen of telkens stilstaat en rondkijkt, kan het hebben, maar men zal er niet op letten, omdat het een gewoon verschijnsel is dat kinderen anders willen dan grote mensen. Er is ook niets bijzonders aan hen op te merken. Na een poos van groei echter ontdekt men onverwachts in de ogen een eigen wil. En het worden hetzij lastige kinderen, die vaak bestraffing verdienen omdat zij ongehoorzaam of koppig zijn, altijd te vroeg wakker of te laat, nooit doen zoals andere; hetzij eenzelvige kinderen, die voor zich staren of zij zitten te wachten en zich vervelen. De eigen zin is ontwaakt, bij dezen louter in een zucht naar afwezigheid van hier, bij genen al met een gedachte om iets anders te doen dan iedereen doet. De opvoeder kent hun eigenschappen, waaruit een loopbaan te voorspellen is: de een wordt een onwaarachtige, op wiens getuigenis niet te bouwen valt; of wel een achterlijke, die de werkelijkheid niet van de fantasie kan onderscheiden; de ander wordt een uithuizige, een stokjesdraaier, een lanterfanter, een jongen voor de buitenkant van de stad. De aard van zwerver is hun allen gemeen. Het merendeel van de jongens die, niet tot een zeevarend geslacht behorend, hun ouders verrassen met de wens om ter zee te gaan, zijn van deze soort, jongens op wie gelet moet worden om ze op het rechte pad te houden. Maar laten de ouderen aan hun jonge jaren denken: hoeveel achtenswaardige mannen zijn er niet, heden hechte pijlers van de maatschappij, die in hun jeugd naar zee wilden? hoeveel deftige heren, die op hun tiende jaar het liefst een roodhuid waren geworden?
Sterk of zwak, de zucht naar het avontuurlijke woont in ieder hart, al is er bij de menigte, die in het gemeten spoor heeft leren gaan, weinig van overgebleven. En talloos zijn de wijzen waarop die zucht naar vervulling streeft. Ter zee varen en naar verre landen reizen zijn nog maar de eenvoudigste daarvan. Het spel, niet alleen met de onbekende, maar ook met de verwachte kans, het spel om het spel, het spel om de winst; het zoeken door de nevelen der ongeboren gedachten zoals de schaker doet, de uitvinder, de geleerde, de filosoof; het vragen en het bidden van de gelovige om het hiervoor en het hierna te kennen, het buiten deze wereld bestaande -, zijn het geen verschillende wijzen van dezelfde drang? de drang naar ginds, naar morgen, naar al wat nog niet bekend is of nog niet bestaat?