Verzameld werk. Deel 2
(1976)–Arthur van Schendel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 69]
| |
I. Dino, Ciprian, Cecca; Ruffini in de warande
dino
Is het waar dat je zelfs langs de wegen van de zonde gaan kunt, als de hemel maar het doel is?
ciprian
Dat zul je leren wanneer je in de hemel komt. Maak voort, kan ik ergens helpen?
cecca
Als dat waar was zouden wij er immers allen komen.
dino
Jij en ik, zeker. Maar die daar bijvoorbeeld?
cecca
Zijn doel is de hemel, hij staat al op de drempel.
dino
Het zou hem heet vergaan als hij erin kwam, want de poort mag wijd zijn, maar zo een als hem hoor ik al schreeuwen.
ciprian
Wat, wijde poort?
dino
Wij hebben het over de hemel, broeder. Waar was je? De tijden zijn voorbij dat een man mag denken aan kleinigheden.
ciprian
Ja, een verstandig woord, de dagen zijn voorbij dat een verlopen jonker zorgeloos kan zwetsen van de morgen tot de avond, of een sufferd zoals ik ongestoord kan mijmeren. Een groot man was Lorenzo, maar hij heeft de tijd niet kunnen dwingen, en zijn zoon is veel te klein voor de nieuwe stad.
dino
Goed genoeg en prachtig als de oude. Maar de broedertjes, de jammermuilen, de penitenten, die hebben al het kwaad gemaakt, die hebben de vijandschap gestookt. Je Montalto, je Soderini, je Ridolfi, je Corsini en hoe de vrienden verder heten, geen vlo geven ze om de deugd, de zuivere zeden, de waardigheid van de dienst, ik ken ze. Als de Medici hun maar de zegels geeft en de her en van de overkant zijn rug laat zien, heilige rokjes! dan zijn de zeden zuiver, de deugd woont van San Gallo tot de Romeinse poort en er is geen | |
[pagina 70]
| |
luchtje meer in geen enkele kerk. Was het vroeger zo? Waren Piero en Giuliano van Pierfrancesco geen vrienden? Heeft Rossi niet een zuster die Capponi heet? Getwist werd er, natuurlijk, een enkele kreeg wel een schram, zie maar, een enkele ging ook voor lang op reis, maar dat was altijd om - een kleinigheid, mooi kind. En nu? Zij zien elkander niet, want de ene helft zit in San Marco om zich van zaligheid vol te zuigen, en de andere helft loopt de stoep van de Palazzo stuk om te horen of zij de mooie kleren nog dragen mogen. Een sierlijk weefsel, zonde; een toernooi, zwarte zonde; carnaval, duivelssabbat; geen schoon voorkomen en geen schoon jonkman meer; de donkere tronies bij de hozenmakers, de slappe handel en de pest, het is alles de gerechte hand. Maar laten wij ons aan broeder Jeronimo toevertrouwen, hij zal de schaapjes in de deugd naar de hemel brengen. Deugd!
ciprian
Praat daar niet veel van.
dino
Wij zijn zondaars, omdat wij durfden en geloofden dat het gezond is te kussen en te zingen, dat het goed is onze dukaten te laten rinkelen en de stad mooi te maken met het mooiste dat wij bedenken konden. Juwelen? boeken? beelden? feesten? Drek, zegt de profeet. Wat je doen moet? Geloven, zegt hij. Wat? De Paus natuurlijk niet, die woont in Sodom. Jeronimo! deugd!
ciprian
Ik heb altijd gedacht: de deugd zal overwinnen, wat zal er dan van Dino worden?
dino
Laat mij waar ik ben.
ciprian
Hier? Ik geef een geluksduit als niet een groter heer dan jij ons volgt. Wij gaan, en wij zijn maar de herauten.
dino
Heeft zij al gezegd waarheen? Of er geld is voor eten, kleren, en een fatsoenlijk huis?
cecca
Ik weet het niet. Zij heeft de hoop niet opgegeven. Dat was het waarvoor Cintia uitging, gisteren en vanmiddag weer. Zij moest Montalto, de zoon natuurlijk, vragen of madonna voor de kanselier mocht komen, zij hoopt dat hij haar een vrijbrief geeft.
dino
De kanselier? Bongardo?
ciprian
Dat is de man die zelf de verbanning heeft geëist, die zelf het vonnis heeft uitgesproken.
cecca
Maar toch niet voor allen.
dino
Voor allen. Alle kortizanen, al dezulken, staat er, die hun | |
[pagina 71]
| |
beroep van liefdehandel maken, gaan eruit. De mooisten van Firenze. Waar moeten wij heen?
cecca
Ik dacht dat alleen het minder slag verbannen werd. Saltarella is gister al gegaan, bang voor het brandmerk dat zij al heeft, met drie koffertjes en haar moeder. Laurona en Eticlina en Gracia zouden vanavond met donker gaan. Maar de groten, madonna, Camilla, de zwarte van de kardinaal?
dino
Bologna en Ferrara zijn gesloten, in Rome is alles Spaans, het ziekenhuis boordevol.
ciprian
Madonna heeft machtige vrienden, maar de fortuin heeft het zo geschikt dat anderen bevelen. Het kan geen kwaad te hopen, maar ik denk wel dat wij gaan. Morgen? Venetië lijkt mij het best.
dino
Gewen je dan aan minder eten, want daar is iedere vrouw er een.
cecca
De koffers zijn gepakt.
dino
En zonder hoop. Zou die rode iets te zeggen hebben?
cecca
Stil.
ruffini
Pst! Meisje! Weet je nog hoe ik heet?
cecca
Heer Ruffini.
ruffini
Ga naar je meesteres en zeg dat ik er genoeg van heb. Ik wacht al een uur.
cecca
Zij kleedt zich, heer.
ruffini
Goed, maar nu zijn alle haakjes vast.
dino
En zij moeten toch weer los.
ruffini
Ga, zeg dat ik niet langer blijf.
cecca
Ja, heer.
Cecca gaat
ciprian
Houd je gereed, er komt dadelijk antwoord dat hij nog korter blijft.
dino
Ja, maar samen dan, hij heeft twee flinke armen. | |
II. Ditto, Ciprian, Ruffini, Borso
borso
Goedenavond. Waar is madonna?
ciprian
Zij komt, heer.
dino
Gauw, hoop ik, want hij schijnt meer te weten.
ciprian
Is zijn vader niet van de raad van Acht?
dino
En een van de voornaamsten van de tegenstanders.
ciprian
Hij is hier nog nooit geweest. | |
[pagina 72]
| |
dino
Wel ja. Maar eerzaam.
ruffini
Goedenavond.
borso
Dank u.
ruffini
Zijt gij niet Borso, de zoon van Montalto?
borso
Juist geraden. Hadt gij mij meer gezien?
ruffini
Niet dat ik weet. Men heeft mij u wel gewezen: die daar, met dat braaf gezicht, dat is de zoon van de strenge heer Montalto. Maar vergeef mij dat ik u niet zag, het wemelt van brave gezichten.
borso
Verder.
ruffini
Verder?
borso
Ja, gij wildet weten of ik Montalto ben. Die ben ik.
ciprian
Pas op, die gaan elkaar te lijf.
ruffini
Ik kan u nog in vertrouwen zeggen dat gij hier vergeefs komt.
borso
Verder.
ruffini
Zulke mannen heeft men nodig, vlug en zakelijk. Wel dan, kort en duidelijk gezegd: ik wacht Pandorra, en ons onderhoud zal wel tot de morgen duren. Verspil uw tijd dus niet. Er zijn andere huizen in de stad waar gij kunt zien hoe de vrouwen hun koffers pakken, haast u, het is hun laatste avond, dan kunt gij de heren van de Acht vermaken met het verhaal van wat gij hebt gezien.
Cecca komt
borso
Zijt gij niet Ruffo, de zoon van Ruffini?
ruffini
Dezelfde, die geen geestigheid verstaat.
borso
Gij schertst. Maar ik wilde vragen of gij de heer zijt van dit huis.
ruffini
Van dit huis? Ja. En er is voor u geen plaats.
borso
Zeg aan madonna dat Borso van Montalto daar in de tuin wandelt omdat hij niet wilde dat hier deze avond twist zou zijn.
cecca
Ja, heer.
Borso gaat, Cecca volgt hem
ruffini
Kan je je meesteres niet zeggen dat het lang genoeg is?
dino
Neen, dat kan je niet.
ciprian
Beleefd, hij is van jouw partij.
ruffini
Kom hier.
dino
Vergeef mij, heer. Hier is je meesteres. | |
[pagina 73]
| |
III. Mira, Cintia, Ruffini, Dino, Ciprian
mira
Doe alle vensters open, zelfs de koelte is warm vanavond. Vergeet niet de rozen te plukken, Cintia, alle die je vindt, maar laat de knoppen staan. Heeft hij geen uur gezegd? Ruffini! Je komt zeker afscheid nemen, ik zal altijd aan je denken als aan een vriendelijk man. Nu herinner ik mij opeens hoe je er vroeger uitzag, een knap man moet je toen geweest zijn met die krullen en die trotse borst. Het is lang geleden, wel vijftien jaar, ik droeg een blauw keursje met leliën gewerkt, toen mijn vader mij meenam naar het ridderspel bij Santa Croce. Een jonge man gaf mij toen suikerwerk, dat heb ik lang bewaard. Wat is er in die tijd veel liefs gebeurd. Is dat de vesper van Santa Maria Angioli, die kleine, Ciprian?
ciprian
Zij luiden nu alle, ik kan ze niet onderscheiden.
mira
Die zachte, diepe toon: kling, kling. Iets liefs, iets donkers.
ciprian
Ik heb geen fijn gehoor.
mira
Of het iets waarschuwt. Laten wij morgen vroeg opstaan, ik wil in Santa Maria bidden.
ruffini
Voorzichtig. Het zou driest zijn, zo kort voor je vertrek nog in een verboden kerk te komen. Ja, de Angioli is toch verboden voor vrouwen die het gele doekje dragen.
mira
Wat zeg je?
ruffini
Ik zeg wat ik niet helpen kan: dat alle kerken, behalve San Lorenzo, voor je gesloten zijn, en als je het waagt een andere in te gaan zou er een mooie vrouw gepijnigd worden.
mira
Is het waar?
ruffini
Als je je plichten deed zou je het allang geweten hebben.
mira
Is het waar dat wij moeten gaan?
ruffini
Tenzij je boete doet en je op laat sluiten in het penitentenhuis, moet je morgen gaan.
mira
Morgen?
ruffini
Voor de middag.
mira
Wie heeft het bevolen?
ruffini
Het zal je weinig baten of je het weet. De kanselier heeft het geëist, de Acht heeft het bevolen. Alle vrouwen die op de lijst staan moeten de stad verlaten. En ik geef je een | |
[pagina 74]
| |
goede raad: vermijd die stad waarheen de anderen gaan, want ik geloof niet dat het waar is, maar ze zeggen dat de Pandorra de schuld van alles draagt. De Pandorra, zeggen ze, heeft zoveel mannen in verderf gebracht, dat de kanselier om haar alleen de hele soort verjaagt.
mira
Wie is de kanselier?
ruffini
Bongardo.
mira
Wat voor man?
ruffini
Geen man zoals een vrouw verlangt. Eerzuchtig, hardvochtig, zijn vrienden zeggen dat hij door bekwaamheid zo jong de hoogste gunsten won, - die de macht hebben zijn altijd de bekwaamsten. Maar van zijn eerlijkheid heb ik nooit iets horen zeggen, door zijn vrienden niet en door de mijne niet. Men ziet hem veel met zijn buurman, zijn oom Montalto, en houdt het voor een teken dat het gauw gedaan is met zijn macht, je kunt geen vriend van twee partijen zijn. Wat voor man hij is? Zo een die de broedertjes deugdzaam en de vrouwen onnozel noemen, hij weet misschien niet hoe hij ter wereld kwam. Aan zulk een groen, die suft over het paradijs op aarde en het gewone leven, de werkelijke nood niet kent, heb je te danken dat je verbannen wordt, verjaagd, wie weet tot welke ellende. Maar wees gerust, mijn zoetelief, een partij zoals die hij dient, regeert niet lang, je bent wel gauw terug. Kom, geen hinderlijke gedachten meer, het is je laatste avond.
mira
Laat mij alleen. Dank dat je gekomen bent, het is vriendelijk. Ik zal je schrijven.
ruffini
Zou ik nu heengaan?
mira
Er is nog veel te doen.
ruffini
Lieve verderfster, ik ben gekomen om te zwelgen in verderf. Een feest wil ik met je vieren.
mira
Zot.
ruffini
Dat is de jeugd.
mira
Als ik nog één nacht in de stad heb, zou dat een nacht zijn om feest met jou te vieren?
ruffini
Ik heet Ruffini. Ik ben gaaf en goed gekleed. En mijn edelmoedig hart fluisterde mij in 't oor een aandenken te brengen.
mira
Ik heb geen tijd vanavond.
ruffini
Bedenk je. Wees niet dwaas, verwerp niet een die van je houdt. | |
[pagina 75]
| |
mira
Dino!
dino
Hier ben ik.
mira
Is er niemand hier geweest?
ruffini
O! Is het feest voor hem bestemd?
dino
Heer Borso van Montalto wacht in de tuin, madonna. Hij kwam hier, maar ging heen om twist met deze heer te mijden.
ruffini
Ik zond hem weg.
mira
Hij wacht in de tuin? En al die tijd hoor ik die domme praatjes aan? Wie zond hem weg?
dino
Hij, hij zei dat hij de heer in huis was.
mira
Geleid heer Ruffini naar de poort, buiten de poort. Gauw, Ciprian, zoek heer Borso, zeg dat ik hem wacht.
ruffini
Pandorra gaat over tot de andere partij? Goed. Het lot wil het zo.
dino
Hij is toch langer gebleven dan ik dacht. De grote deur, heer.
Ruffini, Ciprian en Dino gaan
| |
IV. Mira, Valdarno, Cintia, Cecca
Valdarno komt
valdarno
Ja, ik. Had je zelf een kind, dan zou je het voelen. Nog eenmaal, Mira, kom ik vragen of je het overwogen hebt.
mira
Vanavond, vader, ik heb geen tijd, er moet zoveel geschikt worden, voor de reis en voor wat achterblijft.
valdarno
Heb je dan besloetn te vertrekken?
mira
Wat anders? Heb ik het besloten?
valdarno
Je kunt blijven. En alles goedmaken.
mira
Wat kost dat?
valdarno
Niets. Niets dan stilstaan op de weg die naar het slechtste einde voert.
mira
Niets dan rnijzelf, niets dan mijn hoop, het liefste waar ik iedere dag om bid.
valdarno
Het beste dat de hemel je geven kan is vergiffenis, en rust. Waar zal je rust vinden? Mijn lief kind, ik wil niets zeggen dat je verdriet doet, maar begrijp toch, ik zie het verstand in je heldere oogjes: honderdmaal heb je mij geërgerd, ik heb de nachten van mijn tranen niet geteld, ik, arm maar van zuivere faam, die nooit van mijn dochter spreken kan, | |
[pagina 76]
| |
van het enige dat ik gehad heb; wie in mijn huis kwam, wie mij aansprak zei het nooit, maar ik zag het op ieder gezicht: zo en zo is zijn dochter. Wat kwaad is eruit voortgekomen. Zonder dit zouden Soderini en Rucellai nog onze vrienden zijn. Maar de broeders van San Marco namen het als een welkom wapen; ziet de groten van de stad, zo maken zij hun kinderen, tot ontucht voert hun heidense verering. Het volk gelooft het, want er is gebrek. Het is na die dag, na de prediking waarin de schande werd uitgekreten, dat Soderini en Rucellai zich van ons hebben afgekeerd, en daarmee begon de tegenspoed, daarmee zelfs begon het wankelen van Medici. Stomme wereld, die zich zo aantrekt wat een vrouw doet! En ik? ik was een man van aanzien, nu ben ik een man van grinniken achter mijn rug, hoogstens van medelij. En honderdmaal heb ik gezegd, de muren alleen konden het horen omdat er niemand is in mijn huis: kind, ik moet het je vergeven. Kijk nu, als je oud bent, wie zal er dan zijn die zo over je denkt? Je bent een mens onder mensen, en rust geeft de hemel je als de mensen je verdragen.
mira
Ik zoek geen rust. En wie het bidden hoort, die hoort mijn bidden voor mijn vader.
valdarno
Nu dan, wil en doe anders. Doe zoals je moeder deed, leef eerzaam met de man die van je houdt.
mira
Wie moeder werd verloor zichzelf toen haar kind geboren werd. Ik heb mijzelf nog en wat mijn zelf verlangt geeft niet de man die van mij houdt.
valdarno
Hoe lang ken je hem?
mira
Wie?
valdarno
Mazzeo Rossi.
mira
Het zal drie jaar zijn.
valdarno
Is hij een goed, een edelmoedig man? Is hij eerlijk, trouw, oprecht? Kan hij een vrouw gelukkig maken? Kan hij een tedere en sterke vader zijn? Heeft hij je altijd bejegend zoals een dochter van Valdarno toekomt? Ja, ja, ja. Geloof mij, ik heb er veel gekend, je vindt voor het huwelijk geen beter man.
mira
Het is toch het huwelijk niet dat ik verlang.
valdarno
Wat dan? Verbanning?
mira
Vader, ik heb geen tijd vanavond, kom als je lief wilt zijn morgenvroeg nog even, ik zie je in lang niet weer. | |
[pagina 77]
| |
valdarno
Het is je enige tijd vanavond. Wij zijn hier om te weten-
mira
Wij? is Mazzeo er ook?
valdarno
Wat je besloten hebt: schande voor mij, ellende voor jezelf, of een goed leven als de vrouw van Rossi. Juffer! vraag of heer Rossi hier wil komen.
mira
Morgen, vader, ik zal het je morgen zeggen, of vannacht als je niet wachten kunt, maar nu niet, ik smeek je, ik heb andere dingen.
valdarno
Je vindt hem in de warande, ga.
cecca
Ja, heer.
valdarno
Verbanning?
mira
Mijn laatste nacht. Cintia, maak dit los, de eerste knip. O wat een zoete geur!
valdarno
Weet je hoe dat is? Er komen twee of drie man van de wacht en als zij je vinden brengen zij je buiten; daar staat het gepeupel om te kijken hoe je je pakken draagt en voortgeduwd wordt als je niet gauwer loopt, je hoort al wat ze roepen. En als je aan de grens komt loop je alleen, tot de wachters van een andere stad je vinden. En onder hetzelfde gejouw, vuil van modder en bebloed, want zij weten goed te raken, loop je verder van stad tot stad. Waag niet je te verbergen, je wordt op het plein gezet, gebonden, de rokken in de hoogte en de gesel striemt je tot je in geen dagen zitten kunt. En dan het bericht: je dochter draagt het brandmerk! Genade, laten mijn oren dat niet horen! | |
V. Mira, Valdarno, Rossi, Cintia, Cecca
mira
Ruik je die geur, Mazzeo?
rossi
Bloemen. Het is een zachte avond.
mira
Niet alleen, er is nog iets anders.
cecca
Ciprian wacht met hem buiten.
mira
Zeg hem, een ogenblik. Mazzeo, vergeef mij, ik heb het mijn vader al gezegd, ik kan nu geen antwoord geven. Maar ik zal laat opblijven, of vroeg weer opstaan, kom als je wilt om middernacht, of later, of bij het eerste licht, dan zal ik het zeggen.
rossi
Het is een besluit, dat weet ik, maar de tijd dringt. Na middernacht vinden wij geen priester en is het morgenvroeg | |
[pagina 78]
| |
dan weet ik niet of ik bijtijds de rechter zeggen kan dat je madonna Rossi heet. Ze hebben geen haast voor ons, die van de andere zijde, en het zou een mooie streek zijn madonna Rossi weg te voeren.
mira
Ik ben het nog niet, misschien word ik het, ik weet niet, want je bent toch altijd te goed voor mij geweest.
rossi
Je hand, mijn vrouw, kom dadelijk mee.
mira
Neen, neen, ik heb een geweten, Mazzeo, je bent te goed. Ik vraag vergiffenis als ik ooit ondankbaar ben geweest. Een kus.
rossi
Zie je geweten een enkel keer niet aan, kom mee.
mira
Laat mij de laatste avond met mijn gedachten. Ik wil afscheid nemen. Van mijn huis, mijn stad daarginds.
rossi
Zeg: van de jaren die voorbij zijn. Het huis behoort je als je wilt, de stad zal je eerbiedigen.
mira
Begrijp toch, Mazzeo, zo als het tot nu toe was verstonden wij elkaar, maar hoe kan ik weten of ik een echtgenoot trouw zou zijn?
rossi
Laat mij dat weten, ik kan mijn recht verdedigen.
mira
Ikzelf zou dat geloof verdedigen. Maar ik ken de kracht van Mira niet.
valdarno
Aarzel niet lang, kind, met wikken en wegen gaat de mooiste tijd voorbij. Zie nu goed voor je. Hier woont Mira Rossi, die wat er ook gebeurde, toch de vrouw van Mazzeo Rossi is; hier heb je een huis met al wat je behoeft, en dat is veel - hoe zou je die kanten en gouden weefsels kunnen missen en al dat weelderig kunstwerk? daar, in de meest onverwachte, de meest geschuwde sombere plaatsen zwerft een vrouw wie niemand een naam durft geven, stinkend, vuil van armoede. Kies je dit laatste, weet dan dat ook je vader voorgoed zijn plaats verliest. Het is je tot dusver welgegaan, en daarom ken je de ellende niet. Wie was het ook die mij laatst vertelde van een zekere vrouw in Bologna, die verbannen was, die heimelijk terugkeerde, omdat zij honger had, en gevat werd? ze zijn niet zacht, die van Bologna; die vrouw werd buiten de kerk in de muur gemetseld, door een gat kwam het eten binnen, tot het niet meer nodig was; metsel dat gat dicht, zeiden ze toen.
mira
Lafaards.
valdarno
Wreed was het. Maar zij waren overtuigd het al- | |
[pagina 79]
| |
lerergste, het allerverachtelijkste ter wereld te vernietigen.
mira
Had haar onthoofd, verbrand, de leeuwen voorgeworpen. Maar een vrouw die zo was en zo werd als geen man begrijpt, nog martelen ook. En vertel je dit om mij te doen huiveren? Ik durf wel, en meer nog. Wat hier brandt hangt aan zulk een wereld niet. Mazzeo, het is schoner gemarteld te worden, zoals de anderen, dan te leven als madonna Rossi. (Cecca komt.) Maar ga toch heen, ik bid je, laat mij rustig overdenken. Voor middernacht zal ik het zeggen, kom dan.
rossi
Laat ons gaan, heer. Voor middernacht. Denk goed, Mira. Het andere kun je niet verkiezen. Ik weet niet wat je weerhoudt te doen zoals je verstand je zegt - vrouwelijke verborgenheid. Maar ik smeek, doe naar je verstand, voor mij zelf smeek ik om te behouden het liefste dat ik heb, voor deze vrouw smeek ik, die ik niet verloren zou willen zien al was zij niet de mijne.
mira
Ik zal aan Mazzeo denken en aan haar.
valdarno
Dwazen zijn wij, om een gril weer heen te gaan.
Valdarno en Rossi gaan
mira
Cintia! Is het verbeelding, of komt die geur hier waarlijk binnen? Zoet, heerlijk, ik weet niet als welke bloem, en nog iets anders, iets dat mij flauw maakt.
cintia
De hele tuin is geurig en 't is of de geur zwaar van de warmte is.
mira
De hete wind is gekomen, de zomer begint vannacht. Nooit heb ik zo verlangd de rozen vol in bloei te zien, de rode het liefst, maar ook de witte. O, dat ik niet naar Santa Maria kan! Ik zal wel moeten.
cintia
Wat?
mira
Lachen, kind. Alles kan ik missen, maar in een donker huis zou ik niet kunnen leven. En wat is de keus? Gebonden zijn wij allen. Ik kan het niet, ik weet niet waarom, voor mij zou er niets meer te verwachten zijn.
cintia
Geef niet toe. Wij zullen immers samenblijven. Zolang je vrij bent is er hoop en wat zijn dan de zorgen?
mira
Liefje, moet jij nu mee, heb ik je daarvoor hier genomen? Ach, ik had toch kunnen voorzien dat het zo zou gaan, want als ik mijn been brak of maar iets lelijks kreeg, zou het met mij gedaan zijn en wat was er dan met jou gebeurd. En ik kan je ook niet achterlaten, mijn Cintia, mijn liefje! | |
[pagina 80]
| |
cintia
Stil maar, wij komen er wel door.
mira
Ik hoop nog. Borso helpt misschien, wie weet, hij is de neef van Bongardo en zijn vriend. Roep hem, zeg dat ik nu alleen ben.
Borso en Ciprian komen
| |
VI. Mira, Borso, Cintia, Ciprian
mira
Vergeef mij, Borso, mijn vader was hier om afscheid van mij te nemen. Heer Montalto komt mij spreken, maar wacht hiernaast, ik kan je nodig hebben, allebei.
Cintia en Ciprian gaan
borso
Ik zal je niet lang storen, een paar woorden maar om je veel goeds te wensen. De hemel zal goed zijn voor je, hoop ik; en als je ooit iets verdrietigs ondervindt, als je ooit iets wordt aangedaan, waar je ook bent, herinner je dat je een vriend hebt in Firenze, schrijf mij, en als je wilt kom ik.
mira
Goede jongen.
borso
Zie, dit zal je goed staan. Neen, een kus is het niet waard, want, om eerlijk te zijn, ik geef het uit zelfzucht - de vreugde het te kopen, het mee te dragen, de vreugde te denken dat je het om je hals doet, dat is het waarom ik het geef.
mira
Laat mij dan de vreugde van één kus. Waarom heb ik je niet meer gezien? Je bent maar twee keer hier geweest -
borso
Drie.
mira
Drie? Ja, maar dat was zo kort, dat je niets gezegd hebt. Wie weet hoe ik van je had kunnen houden. Maar dat is ook voorbij. Zit hier, zeg nu wat nieuws je hebt, of er nog kans is, al was het nog zo weinig.
borso
Ik heb mijn best gedaan, Mira, heel de middag heb ik gepleit. Maar hij heeft gelijk, hoe kan hij voor één de regel breken?
mira
Wat heb je gevraagd?
borso
Verlof dat je in het gebied van de stad mocht wonen, hier, of verder, in Prato, als de dochter van Valdarno. Zij is ingeschreven, antwoordt hij, zij heeft de cijns betaald en de rechten verbeurd die andere vrouwen hebben. Ik heb gezegd dat ik borg voor je wil zijn, dat niemand aanstoot neemt. Mijn vaders woord heeft macht, zegt hij, met het mijne verantwoordt hij zich niet. En het is zo, hij heeft gelijk, het is nu wet. | |
[pagina 81]
| |
mira
Is het waar dat het om mij gebeurt?
borso
De verbanning? Het is waar dat je als de voornaamste wordt beschouwd. Maar Perino oordeelt zuiver in zijn strengheid. De vrouw zelf heeft niet de schuld, zegt hij, maar de zeden waarin wij zijn grootgebracht; zoals een krijgsman het offer is in de oorlog die hij niet heeft gemaakt, zo gaan die vrouwen verloren door de verkeerdheid van veel geslachten, en wie de wereld helpen wil, kan wel medelijden voelen, maar niet ontzien, want het gevolg van verkeerdheid, al heeft het zelf geen schuld, is toch verkeerd. En uit het leven van zulke vrouwen komt kwaad voort, uit het een minder, uit het ander meer.
mira
Denkt hij zo, of denk je 't zelf?
borso
Zo ongeveer denkt hij. En ik.
mira
Ik heb het zelf verkozen. En wie weet wie de schuld heeft? Je had moeten vragen of ik zelf kon komen.
borso
Het zou niet baten, zei hij.
mira
Had dan aangedrongen.
borso
Of ik het niet gedaan heb.
mira
Had aangehouden, had hem hier gebracht, mij had hij wel verhoord. Ach, ik ben onbillijk. Dan is het beslist. Ik moet weg. Morgen moet ik weg.
borso
Waarheen?
mira
Het is eender.
borso
Ga naar Venetië, het is ver, maar veilig.
mira
Een zachte avond, een avond voor muziek en heerlijke gedachten. Geef je hand, ik wil een goed mens dicht bij mij voelen. Hoor dat lachen! Drie jaren heb ik hier gewoond en nooit gemerkt dat je hier de geluiden van de straat kunt horen. Zo is het, nooit heb ik het ogenblik gezien, omdat ik altijd naar verder keek. Toen ik zestien jaar was, Borso, was ik verliefd, zoals het met meisjes gaat; had ik toen mijn hart gegeven, geheel gegeven, in plaats van bij het begin al iets te verwachten, zou het dan niet een lange klare dag voor mij geweest zijn? zou het niet al lang open zijn gegaan wat ik nog altijd heb, zwaarder en voller dan toen? Ik ben voor het geluk geboren, maar ik ben schoon en ik heb nooit anders dan gepronkt. Ik ben toch niet bang, toch ook voor mijzelf niet. Waarom dan? Of zou het zijn dat er voor ieder vuur maar één hand is die het dooft? zou het zijn dat wie het hier niet | |
[pagina 82]
| |
vindt, het toch eenmaal vinden moet? Het kan niet vergeefs zijn. Eenmaal komt het, eenmaal zeker. Maar het wachten, te doen wat je niet wilt. Zou het nabij zijn? Ik zou heerlijke gedachten willen hebben, Borso, ik zou gezang willen horen, o, ik zou oud willen zijn. Kus mij, ik wil een heerlijk ogenblik.
borso
Lief!
mira
Dwaze jongen. Ze noemen mij de Pandorra, is het niet? Is liefde dan een kwaal? Hoe zou het zijn als alle vrouwen van de wereld niets dan liefde wekten? als alle mannen altijd verliefd zijn?
borso
Gelukkige wereld! wereld zonder zorgen, zonder haat of valsheid, zonder vijandschap of verdriet, o, gouden wereld!
mira
En toch is er waarheid in die naam. Vertrouw mij niet, ik spreek oprecht, vertrouw mij niet. Als ik de liefde heb gezien heb ik genoeg, en ik houd hetzelfde hart van toen ik zestien was. Ik heb nooit gedurfd, ik heb nooit gekund. En nu begint de straf. Het zal goed zijn. O Borso, ben ik zo slecht dat ik misschien nog in de straf genot vind, dat ik lach onder de wreedheid van de mensen alleen omdat ik iets vergeten kan? Gemeen, gemeen!
borso
Mira, zeg hoe ik helpen kan.
mira
Ach, het gaat voorbij, mijn tijd zal komen. Blijf hier en praat met mij. Is het nog lang voor middernacht? Het duurt zo lang voor ik besluiten kan.
Cecca komt
cecca
Madonna! madonna! Een groot heer is gekomen.
mira
Wie is het?
cecca
Een groot heer, er is een lelie op zijn zadel.
Cintia komt
mira
Wie is het?
cintia
Heer Giuliano van Pierfrancesco.
mira
Hij ook! Of er niet genoeg zijn in de stad om afscheid mee te vieren. Ik walg van feesten. Zend hem weg, Cecca. Neen, wacht, hij heeft mij eens geholpen. Ik zal hem groeten en hem danken. Wacht, Borso, je bent mijn vriend, je praten doet mij goed, een ogenblik.
Mira en Cecca gaan
borso
Is alles voor de reis gereed? | |
[pagina 83]
| |
cintia
De kleren zijn gepakt, maar al de rest moet achterblijven.
borso
Wie gaat er mee?
cintia
Cecca en ik, en Dino en Ciprian.
borso
Luister, Cintia, onthoud wat ik zeg. Madonna gaat naar Venetië, ik heb het haar geraden. Ik wil niet dat zij zorgen heeft. Hier, bewaar dit, gebruik het als het nodig is. En hier heb ik de naam geschreven van een vriend, wanneer je hulp of raad zoekt voor madonna, of voor jezelf, ga naar hem. En mocht er iets gebeuren waar geld niet baat, zend snel een bode en ik kom. Herinner madonna soms aan mij.
cintia
Zij zal aan u denken.
borso
Gaat zij alleen of geleidt heer Rossi haar?
cintia
Alleen, denk ik.
borso
In de vroegte zend ik mijn dienaar, zeg hem welke weg zij heeft gekozen. Wees lief voor haar.
cintia
Zij is de moeder die ik verloren had en liever dan gij weet.
Perino komt
| |
VII. Perino, Borso
borso
Perino!
perino
De verbazing zou wederzijds zijn als ik niet aan je gedacht had.
borso
Perino! Ik begrijp niets. Je was niet te vermurwen, je weigerde haar te zien, nu kom je hier.
perino
Ik ben een man die graag het leed dat hij doet verzacht.
borso
Kom je 't goedmaken? kom je haar redden?
perino
Dat kan ik niet. Wel kan ik zeggen dat wat ik deed niet tegen de vrouw, maar tegen de zaak was.
borso
Als men je ziet -
perino
Zal niemand denken dat ik kom waarvoor anderen komen.
borso
Cintia!
Cintia gaat
perino
Als zij komt zal ik zeggen: Borso! wees dan vlug zoals dat meisje en laat mij twintig woorden met haar spreken.
borso
Zijn zij geheim?
perino
Je weet ze al. Je hebt heel de middag voor haar gepleit, | |
[pagina 84]
| |
mij al de verdrietelijkheid getoond die zij door mijn wil te dragen krijgt, je hebt mij vertederd en je begrijpt niet dat ik haar iets verlichten wil. Waarom ik hier kom, juist hier en niet bij een van de vele anderen in de stad die evenzo de morgen tegemoet zien? Waarom? omdat ik haar voor het toonbeeld van de zaak houd? Het zou kunnen gelden, maar zo is het niet. Mijn oordeel en mijn ambt gebieden mij de soort te verdrijven, en mijn hart voert mij mede om te verontschuldigen wat ik goedacht. Heel de weg, Borso, heb ik mijzelf gevraagd: is het een gril? Ik en een gril. Zó is het gekomen: je hebt zo warm gesproken dat ik haar duidelijk voor mij zag. Ik heb haar eens gezien. Zij is schoon. En ik wenste haar weer te zien, eenmaal, voor zij heengaat. Waarom? Een zwakheid? Ik die maar één schone vrouw ken wens een andere te zien? Hoe die wens in mij ontwaakte kan ik niet zeggen, maar ik doe geen zonde, man. Ik had mijzelf kunnen bedwingen, ja, maar uit die wens kwam de andere voort om haar te zeggen: ik ben het werktuig van de staat, dat u treft om anderen te sparen, de Pandorra moet gaan, maar voor de gehuwde dochter van Valdarno is hier plaats.
borso
Ga dan, ik zal het haar zeggen.
perino
Wat denk je? Ik kom niet om Borso te beroven, eer zou ik, als het niet je afscheid was, jou uit haar macht bevrijden.
borso
Wees gerust, voor mij is er geen gevaar.
perino
Voor mij wel?
borso
Wie haar ziet, ziet gevaar.
perino
Daarin zijn wij gelijk.
borso
Niet gelijk. Aan mij hangt niet het belang van velen, op mij heeft geen meisjeshart zijn hoop gezet. En ik, ik ken mijn lot.
perino
En ik ken ook mijn lot, dat mij behoedt voor dit gevaar.
borso
Goed, goed, Perino, het was een dwaze vrees, je bent te sterk voor de bekoring van een dag, ik heb je nooit verliefd gezien. Maar een andere vrees is deze: je weet hoe ze je bespieden, je weet hoe ze hun strikken leggen, en als je hier gezien wordt praat morgen heel de stad van de strenge kanselier die op de laatste avond van een verbannen vrouw zijn deugd beproeft - een jager die voor zich zelve jaagt wat hij anderen | |
[pagina 85]
| |
verbiedt. Het zou even onwaarschijnlijk klinken als wanneer men zeide dat Jeronimo hier was geweest, maar daarom juist zou 't boeien. Er wordt genoeg gespot. En je zou het niet tegen kunnen spreken.
perino
Noch verontschuldigen, ja, ik heb dat overwogen. Maar de mensen hebben gezond verstand: dit is wat zij horen, wat zij zien is dat het kwaad verdreven wordt.
borso
Men zegt, de blankste naam verdraagt het minst de laster. Kom mee. Giuliano is hier.
perino
En waar zou ik voor vrezen? Ik kom met een zuiver hart.
borso
Kom toch. | |
VIII. Borso, Perino, Mira, Giuliano, Edelman, Cintia, Cecca
mira
Mijn hart, ik heb 't geweten, het zal verbanning zijn en nieuw leven.
giuliano
Heer kanselier! madonna heeft ons op deze verrassing niet voorbereid.
perino
Door de goedheid van deze heer weet gij mijn naam, madonna. Gun mij een kort ogenblik. U vraag ik vergiffenis zo ik uw bezoek gestoord heb.
giuliano
Geen stoornis. Uit dit huis komt de verbroedering van Firenze. Is het de Acht die u gezonden heeft?
perino
In de Palazzo morgen zal ik u zeggen wat gij wenst te weten.
giuliano
Mijn vrienden zullen gaarne horen hoe de kanselier zijn werk verricht. Bekommer u niet om ons zo gij zaken hebt met deze heer, wij kunnen wachten.
mira
Er is geen tijd voor woorden. Het wachten zou te lang zijn. Ik dank u voor uw bezoek.
giuliano
Madonna?
mira
Het is laat.
giuliano
Er zullen er zijn die het niet geloven, Bongardo, ik meen: hoe bekwaamheid rijmt met onbeschaamdheid. Gij zult u mijn naam herinneren, hoop ik.
perino
Geen Florentijn kan die vergeten.
giuliano
Het bezoek moest kort zijn. Vergunt gij mij weer te komen?
mira
Ik dank u. Vaarwel, heer. | |
[pagina 86]
| |
giuliano
Madonna, het ga u wel. Heren, wij zien elkaar in de Palazzo.
Giuliano en Edelman gaan
mira
Je hebt gelogen.
perino
Hij wist niet van mijn komst.
borso
En ik begrijp niet waarom hij hier is.
mira
Laat ons alleen.
perino
Wacht mij, Borso.
Borso, Cintia en Cecca gaan
| |
IX. Mira, Perino
perino
Madonna.
mira
Gij zijt gekomen.
perino
Weet gij waarom?
mira
Ja. Zeg het.
perino
Ik ben het die uw verbanning heb gewild. Is het rechtvaardig?
mira
Laat ik het erkennen.
perino
En ik dat het smartelijk is. Om dit te zeggen ben ik gekomen. Gij weet nu dat wie u veroordeelde een mens is zoals gij.
mira
Erkent ge ook dit? En zijt gij zo vlug in het veroordelen? Het is waar, de deugden die gij zoekt vindt ge in ons leven niet; wij, die geen doel hebben dat verder ligt dan deze dag, wij kennen uw plichten niet, wij zijn er voor een kort vermaak. En toch, zo gij erkent dat wij mensen zijn als anderen moet gij meer begrijpen. Er is een broeder in de stad die het geluk voor de wereld predikt. Hier in dit huis heb ik mensen gezien die gelukkig waren. Wat is het verschil tussen hem en mij? waarom noemt men hem profeet en mij Pandorra?
perino
Het is scherp gezien. Ik zal niet vragen wat het geluk is dat gij meent, noch of dit het hoogste doel moet zijn, want wie een stad bestuurt zoekt alleen de uitkomst: hij ziet dat broeder Jeronimo, die een beter tijd belooft, wordt aangebeden, dat de Pandorra, zo men haar noemt, die kwaad in menig huis gebracht heeft, wordt verfoeid. En daarop staat ons oordeel.
mira
Heer Bongardo.
perino
Madonna? | |
[pagina 87]
| |
mira
Is dat de reden van uw komst? Zijt gij gekomen om dit te zeggen?
perino
Ik wilde u nog zeggen dat de vrouw die als Pandorra wordt verbannen, als een andere vrouw hier veilig wonen kan. Laat ik duidelijk zeggen: als een getrouwde vrouw.
mira
Bongardo is zacht gestemd, de kanselier is hard. Ik dank u.
perino
Zult gij met wrevel aan mij denken?
mira
Zou het u deren?
perino
Misschien.
mira
Dan zal ik het niet. Neen. Ik zal u vergeten.
perino
Dat kunt gij niet.
mira
Kent ge mij zo goed?
perino
Ik zag u eens.
mira
Op de Piazza. Ge reedt tussen de Mantovaanse afgezanten. De mantel viel van uw schouder en sleepte over de grond, ge zaagt het niet. Kent ge mij van die dag?
perino
Die dag heb ik al geweten dat ik u terug zou zien, en dat gij mij niet haten kunt.
mira
Waarom die woorden? Ik haat u niet. Is dat genoeg?
perino
Neen, niet genoeg. Ik zou wensen dat gij zacht over mij denkt.
mira
Ja. Dat ik -
perino
Over mij denkt met dezelfde zachtheid die ik toen in uw ogen zag.
mira
Zijt gij gekomen om dit te zeggen? Waarom verbergt ge het mij? Zie, de zomer is er, het is mijn laatste nacht, een korte tijd en alles gaat voorbij. Spreek toch.
perino
Ik ben gekomen om u te zien.
mira
Hebt ge mij gehoord? Wist ge dat het mijn stem was?
perino
Uw ogen zagen mij aan.
mira
Hoe lang al?
perino
Van die dag al.
mira
Eerder. Ik heb gestaard, of ik blind was, al de nachten van mijn leven, dit heb ik altijd gezien.
perino
Ik heb u lang gekend.
mira
Met u ben ik onder één ster geboren.
perino
Ik heb lang geweten dat ik eenmaal komen moest.
mira
Gij hebt niet gewild, ge hebt lang gewacht. Gij weet niet.
perino
Wat gij weet, weet ook ik.
mira
Meer, ik weet meer. | |
[pagina 88]
| |
perino
Wat gij begeert, begeer ook ik.
mira
Ik begeer, ik verteer mijzelve en de begeerde.
perino
Ik wil.
mira
Hoe zal het lot beschikken nu wij de weg gevonden hebben, deze nacht? Het is een andere die daarginds in een vreemde stad moet wachten. Zal ik het kunnen? Ik zal je roepen dag en nacht, het is de ziel die je horen zult, die geen einde heeft.
perino
Mijn ziel, ik kan niet komen.
mira
Ik zal je roepen dat het moet.
perino
Ik zal niet kunnen.
mira
Ik zal je zoeken.
perino
Niet hier, ik bid de hemel, laat het niet in deze stad zijn. Ze zouden je folteren, en ik die ze helpen moet, ik zou je beschermen. Laat mij bezinnen, is er geen weg, dat je eerlijk komen kunt? Wat doe ik? Waar ga ik heen? Als je in de stad terug bent? Waarom ben ik gekomen? Zijn wij geen meester van onze wil? Een man verbeeldt zich, de nachten dat hij niet slapen kan, twee ogen schitterend in het donker, hij luistert en hij hoort wat hij niet verstaat, een diepe vrouwenstem - en moest ik daarom komen? Ik dacht te weten hoe en waar mijn leven ging, ik wist mijn plaats, mijn doel; ik heb een taak die belangrijk is, ik zag het gezin dat om mij groeien zou. De jeugd werkt voor een beter tijd, ik ben haar leider, ik draag haar banier. Zal ik ze verlaten die op mij bouwen? Ik wil het niet, ik wil niet dat je hier terugkomt.
mira
Is er geen weg?
perino
Niet naar hier terug.
mira
Ook later niet?
perino
In andere tijd, wanneer het je vergeven is, wanneer je eerbiedig ontvangen wordt? En dan? O dwaas, dwaas hart dat roept naar jou alleen en niet weet! Hoe zou ik je kunnen vragen trouw te zijn!
mira
Trouw? Je zoudt het kunnen vragen.
perino
Ja, zelfs dat, ik weet het in mijn dwaasheid, zelfs dat: je eeuwige trouw zou ik kunnen vragen.
mira
Je hart vraag ik, zonder einde, niet je trouw. Doe de verzinsels weg, ik zoek jou zelf.
perino
Je hebt mij in je hand.
mira
Voor eeuwig, ik zie het.
perino
Voor eeuwig. Zie mij aan. | |
[pagina 89]
| |
mira
Wij zien het. Wij waren één van het begin, wij zullen altijd één zijn. Ik ga. De dwaasheden die ik nog doen kan zullen dit niet breken. Zal het hier zijn? Er is een stem van haar die ik geweest ben; die ik niet horen wil. Als ik mijzelve vrees, als ik slecht ben, verlos mij dan van mijzelf.
perino
O, ik die je altijd wil - ga en kom niet terug. Speel niet met het lot.
mira
Het zal niet kunnen. Je kunt niet meer van mij weg. Wij zullen elkander horen. | |
X. Perino, Mira, Valdarno, Rossi, Ciprian, Cintia
valdarno
Bongardo! Ik weet niet of uw bezoek een gunstig teken is, maar een eer is het zeker voor madonna Rossi.
rossi
Mogen wij u morgen aan de maaltijd zien?
perino
Wij?
valdarno
Rossi en mijn dochter, die morgen zijn vrouw zal zijn.
perino
Schoon nieuws, heer. Ik wens u voorspoed en morgen kom ik met een vrolijk hart.
mira
Je bent vroeg, vader, het is geen middernacht. Maar hier is het antwoord: ik ga morgen weg.
valdarno
Mira! Wees voorzichtig, ik duld niet meer.
rossi
Als zij besluit, heer, is het besloten. Bongardo, vergun ons u morgen meer te zeggen.
mira
Ga niet. Hij is mijn gast.
rossi
Wil je mij zeggen waarom je zo besloten hebt?
mira
Ja, dat wil ik, en laat mij dan de rust die ik nodig heb. Wie zelf beslissen mag trouwt niet als zij niet gelooft aan het geluk ervan. Ik denk niet dat mijn antwoord anders had kunnen zijn, maar had ik toegestemd, dan had ik het gedaan uit zelfzucht, uit kleinmoedigheid, uit vrees. Nu bedrieg ik je niet, Mazzeo.
rossi
Je wilt mijn vrouw niet zijn?
mira
Ik kan niet.
valdarno
Domkop, gek, wat dan, wat wil je?
mira
Vrij wil ik zijn.
rossi
Hoe kwam je tot dit besluit?
mira
Je vraagt wel veel.
rossi
Bongardo, laat ons gaan, madonna wenst rust, zij gaat een lange reis. | |
[pagina 90]
| |
mira
Ga nu, vader, Mazzeo. Hij blijft.
rossi
Ik verzoek u, zij wenst te rusten.
perino
Zij wil met mij spreken, heer.
rossi
Spreek dan een ander keer, in een ander huis.
perino
Het zou niet kunnen, madonna gaat op reis.
rossi
Zo gij weigert wilt ge het u herinneren. Doe ons de eer met ons te gaan.
valdarno
Dit huis is van heer Rossi.
mira
Morgen zal het zijn huis zijn. De tijd is kort. Vaarwel, vader, vaarwel, Mazzeo.
valdarno
En als wij blijven?
mira
Ik bid je, laat mij je dochter zijn. Sta niet in de weg die ik moet.
rossi
Arme, naar de verbanning. Bongardo, ik ga.
valdarno
Vervloekt, vervloekt, dat wij met onze dwaasheid gaan.
ciprian
De dwaasheid die vrouwen maken, heer, is licht als kinderspel.
Valdarno, Rossi en Ciprian gaan
mira
Cintia, breng die rozen. Bewaar er twee voor morgen.
perino
Waar ga je heen, waar, mijn hart?
mira
Waar je bij mij bent, mijn hart. |
|