| |
| |
| |
Zakenregister
Aangepast brabbelen, zie: Sociaal brabbelen |
Absurditeit: 185 |
Achterklinkers: 92, 102 |
Actieve Taalontwikkeling, zie: Produktie |
Adjectief: 36, 125, 134, 147-150, 164, 169, 171, 176 |
Adverbum, zie: Bijwoord |
Afasie: 1. 12, 23, 26, 38, 93 |
Affectief aspect: 71-75, 79-80, 82, 121 |
Aftelrijm: 184 |
Artikel, zie: Lidwoord |
Auditieve discriminatie, zie: Gehoor |
Auditieve feed-back, zie: Gehoor |
Auditieve perceptie, zie: Gehoor |
Autisme, autistiform: 6, 79-80, 89-90, 142 |
|
Baby-taal: 68-75, 93, 95, 96 |
Bakerrijmen: 181 |
Beeldspraak: 19 |
Bed-time monoloog: 38, 46-59, 110, 122, 128, 168, 173 |
Behaviorisme: 8, 39 |
Benoemingsdrang: 117, 121, 124 |
Betekenisverenging: 16 |
Betekenisverruiming: 16, 135 |
Bijvoeglijk naamwoord, zie: Adjectief |
Bijwoord: 18, 36, 125, 134, 147, 148, 149, 150, 171, 176 |
Bilabialen: 83 |
Biologisch aspect: 2, 9-12, 40, 78 |
Brabbelen: 42, 43, 54, 82-97, 103, 105 |
|
Cognitieve ontwikkeling: 1, 5, 20, 23, 36, 41, 44, 54, 59, 95, 103, 110, 120, 126, 134, 150, 154, 158, 165, 171-172 |
Collectief taalgebruik: 179-186 |
Communicatief aspect: 3-6, 13, 53-54, 59, 75, 76, 80, 81, 82, 86, 87, 88, 103, 110-112, 113, 122, 150, 158, 168, 177-178, 186 |
Comparatief: 164-165, 170, 176 |
Competence: 23-24, 27, 29 |
Comprehensie: 4, 24-27, 68, 76-78, 79, 86, 87, 168 |
Congruentie: 56, 158, 166 |
Consonanten: 70, 82, 91-93, 96, 98, 100, 167, 168, 175 |
Constructiemateriaal: 138, 172 |
Context: 27, 32-33, 34, 105, 106, 110-111, 113 |
Conversatie: 81, 88, 122, 168 |
Corpus: 32-33 |
Creativiteit: 9, 16-19, 36, 40, 53, 59, 60, 70, 172-174, 178-181 |
|
Dagboeken: 35, 37, 42 |
Deleteren, reduceren: 107, 113 |
Demonstratie: 116-118, 120-122 |
Dentalen, dento-alveolaren: 70, 92-94, 102 |
Diagnose: 22, 89, 95, 145, 169 |
Differentiatiefase: 22, 97, 125, 130-174 |
Diminutief, zie: Verkleinwoord |
Distinctieve foneemkenmerken: 91-95 |
|
Eenwoordzin: 35, 36, 71, 89, 94, 97, 98, 102-107, 122 |
Egocentrisch aspect: 86, 110, 112, 121, 122 |
Eigennaam: 67, 71, 137-140, 142, 143, 158 |
Emotionele ontwikkeling, sociale ontwikkeling: 1, 3-6, 10-12, 20, 36, 79, 81, 82, 86-88 |
Etymologie: 18, 136 |
Evolutie in de taal van het kind: 21-23 |
Explosieven: 82 |
Exploratief aspect, zie: Spelaspect |
|
Fantasie: 17-18, 54, 59, 136, 149, 159, 174, 178-181 |
Folklore: 181-186 |
Fonologie, foneemsysteem, fonotactiek: 13-14, 18, 20, 21, 25-26, 37-39, 43, 55, 70, 72, 75, 78, 83, 86, 90-104, 109, 122, 124, 136, 137, 163, 167-168, 175 |
Fricatieven: 70, 82 |
|
Gehoor: 4, 5, 45, 77-78, 82, 85-89, 94, 96 |
Gehoorgestoordheid: 4, 5, 11, 23, 77-79, 85, 88, 89, 94 |
Geluidsnabootsing: 68, 72 |
Generaliseren, zie: Overregularisatie |
Geslacht: 144-145, 166, 172 |
Gesloten klinker: 92 |
| |
| |
Gevoelige periode: 7, 9-12 |
Grammaticaliteitsoordeel: 27-33, 34, 56, 73, 131, 153, 170-171 |
Gutturalen: 83, 93 |
|
Heden: 134, 157-164 |
Hoeveelheid, zie: Kwantitatieve begrippen |
Holofrase, zie: Eenwoordzin |
Homoniemen: 20, 43, 140, 134 |
Hulpwerkwoorden: 125, 148, 168 |
Humor: 181, 185 |
Hypercorrectie: 101 |
|
Ik-gebruik: 67, 139-144, 169 |
Imitatie: 9, 34, 36, 38, 42, 60, 70, 77, 86, 88, 90, 93, 95, 131, 144, 152, 154, 157, 160, 161, 169 |
Infinitief, zie: Vervoeging |
Intonatie, zinsmelodie: 26, 86, 88-90, 96, 103, 105-106 |
Introspectie: 28, 32 |
Iteratie: 117, 118, 120, 127, 138, 147, 152 |
|
Kindercultuur: 181-186 |
Kwalificators: 114-115, 127, 147-149 |
Kwantitatieve begrippen: 126, 134, 150-157, 166, 171 |
|
Labialen: 70, 91, 93, 94, 102 |
Leeftijdsnormen, zie: Normatief aspect |
Lettergrepen: 56, 70, 86, 95-96, 98, 100 |
Lidwoord: 57, 132, 137, 146-147, 166, 170, 172 |
Liedjes, rijmpjes: 26, 174, 181-186 |
Lijdend voorwerp: 27, 110, 116, 120, 125, 127, 129, 143, 150, 168 |
Liquidae: 70, 92, 102 |
Logopedie, zie: Taalpathologie |
|
Medeklinkers, zie: Consonanten |
Meertaligheid, zie: Tweetaligheid |
Meervoud: 30, 31, 56, 150-155, 165, 166, 169-171 |
Meerwoordenzin: 122-130, 135, 137, 146, 147, 169 |
Mentaal gehandicapten: 12, 104, 110 |
Methodologie: 1-2, 27-34 |
Monoloog: 46-59, 118, 119, 128 |
Morfologie: 13, 14, 17, 21, 26, 39, 44, 45, 55-56, 71, 73-74, 125-126, 131, 132, 140, 150-167, 169, 170, 171, 176 |
Motorische ontwikkeling: 32, 78, 80-82, 85, 103, 110 |
Naamwoord: 18, 36, 71, 114-115, 125, 132, 137-139, 147, 148, 150-154, 168 |
Nasalen: 82, 91, 92, 102 |
Nederlandstalige bronnen: 41-46 |
Negatie, zie: Ontkenning |
Neologismen: 16-21, 54, 72, 136-137 |
Nevenstelling: 126, 127 |
Nomen, zie: Naamwoord |
Nonsenswoorden: 54, 95, 111-112, 131, 185 |
Normatief aspect, Normen: 22-23, 45, 89, 96, 102, 109, 130, 132 |
|
Object, zie: Lijdend voorwerp |
Occlusieven: 91, 102 |
Omgevingstaal, zie: Taalaanbod |
Omkering van het voornaamwoord: 140-142 |
Onderwerp: 27, 110, 116, 120, 125, 127, 129, 143, 168 |
Onomatopee, zie: Geluidsnabootsing |
Onregelmatige vormen: 135, 164, 165, 176 |
Ontkenning: 43, 57, 58, 66-67, 117, 118, 120, 123, 131, 139, 167 |
Open klinkers: 92 |
Operator: 147, 169-170 |
Overregularisatie: 153, 154, 156, 160-164, 166, 171, 172 |
|
Passieve taalontwikkeling, zie: Comprehensie |
Passieve zin: 27, 66, 167, 168, 176-177 |
Performance: 23-24, 29, 33 |
Perioden: 21-23 |
Persoonlijke voornaamwoorden: 139-145, 147, 148 |
Pivot-grammatica: 39, 112, 146, 147, 149 |
Plaatsbepaling: 117, 123, 126, 134, 150, 168 |
Pluralis, zie: Meervoud |
Poëzie: 59, 174, 178-186 |
Prelinguale periode: 22, 37, 76-97 |
Produktie: 4, 24-27, 76, 78-80 |
|
Receptieve taalontwikkeling, zie: Comprehensie |
Rechtspraak: 183-184 |
Reduplicaties: 70, 74-75, 91, 96, 100 |
Ruimtelijke structuratie: 134, 150, 165, 171-172 |
| |
| |
Samengestelde zin: 125, 168 |
Schoolgaande kleuters: 130, 134, 179, 181-186 |
Schoolkind: 45-46, 163, 165, 175, 178, 181-186 |
Schreien: 80-82, 86 |
Schriftelijk taalgebruik: 24 |
Semantiek: 8, 13, 15-21, 34, 41, 44, 58, 71-72, 75, 85, 88, 122, 133, 134, 136, 166, 171-172 |
Semantische relaties: 113-122, 127, 130 |
Sociaal brabbelen: 84-97, 98, 100, 102, 103, 105 |
Sociale glimlach: 81, 86 |
Sociale ontwikkeling, zie: Emotionele ontwikkeling |
Sociale verschillen, Sociolinguïstiek: 42, 44, 73, 175, 176, 178 |
Spationele structuratie, zie: Ruimtelijke structuratie |
Spelaspect: 59, 82, 84, 85, 88, 90, 172, 173, 175, 178-181 |
Spiranten: 91 |
Spraakontwikkelingsschaal: 32 |
Spraakorganen: 76, 78, 80-81, 83, 91 |
Spraakregisters: 89 |
Stemgebruik: 70, 83, 89 |
Stemhebbenden: 91, 94 |
Stemlozen: 91, 94 |
Sterke werkwoorden: 131, 132, 157-164, 169, 176 |
Stille periode: 85-86, 103 |
Stotteren: 74 |
Structuralisme: 1, 38, 39 |
Subject, zie: Onderwerp |
Substantief, zie: Naamwoord |
Superlatief: 164-165, 176 |
Syllaben, zie: Lettergrepen |
Symboliseren, Symboolfuncties: 36, 95, 103, 110, 122 |
Synoniemen: 20 |
Syntaxis: 13, 15, 26, 34, 39, 40, 56, 71, 74, 105-107, 110, 112-120, 124, 125, 127, 131, 140, 150, 165, 167, 176-177 |
|
Taalaanbod: 37, 41, 44, 60-75, 76-79, 81, 93, 95, 139, 152, 166 |
Taalcultuur: 175, 181-186 |
Taalleervermogen: 7-9, 59 |
Taalmoeilijkheden, zie: Taalpathologie |
Taalpathologie: 1, 2, 5, 10, 11, 13, 23, 25, 38, 44-45, 74-80, 89, 95, 101, 145, 168, 169, 175 |
Taalstoornissen, zie: Taalpathologie |
Taaltherapie, zie: Taalpathologie |
Taaluniversele kenmerken: 33, 38, 40, 73, 91, 92-94, 96, 114, 121-123, 166, 171 |
Taalvertraging, zie: Taalpathologie |
Telegramstijl: 126 |
Telwoorden: 164 |
Temporele structuratie, zie Tijdsstructuren |
TGG-model: 15, 24, 27, 39, 60, 112 |
Tijdsstructuren, tijdsgebruik: 43, 56, 66, 125, 126, 134, 150, 157-164, 165, 166, 168, 170, 171 |
Toekomst: 134, 157-166, 171, 172 |
Topicalisatie: 126-127 |
Tweeling, drieling: 11, 37, 38, 113-114 |
Tweetaligheid: 12, 37, 47, 53, 54, 77, 83 |
Tweewoordenzin: 36, 43, 71, 107-122, 124-127, 129, 138, 139, 146-149 |
|
Universalia, zie: Taaluniversele kenmerken |
|
Velaren: 70, 94 |
Verbum, zie: Werkwoord |
Verkleinwoord: 55, 71, 74, 153-157, 165, 166, 169, 171 |
Verleden: 157-166, 169, 171, 172 |
Vervoeging: 56, 71, 140, 157-164, 166, 169 |
Visueel aspect: 36, 44, 77, 78, 81-82, 85, 94, 105, 134 |
Vocabularium, zie: Woordenschat |
Vocalen: 70, 81, 82, 91-93, 96, 98, 100-102 |
Vocaliseren: 81-82, 86 |
Voegwoorden: 125 |
Voorklinkers: 92, 102 |
Voornaamwoorden: 57, 67, 71, 125, 132, 137, 139-145, 147, 148, 158, 166, 168-170, 172 |
Voorspelrijm: 184 |
Voorzetsels: 71, 125, 147, 148, 150, 168, 170 |
Vraagzin: 58, 88, 106, 123, 131, 150, 167 |
Vragend voornaamwoord: 31 |
Vroeg-linguale periode: 22, 97-130, 137, |
|
Werkwoord: 18, 36, 71, 114-115, 125, 129, 131, 132, 137, 147-150, 157-164, 166, 169 |
Woordenschat: 15, 26, 42, 45, 71-72, 75, 95, 103, 107, 110, 114, 124-125, 131, 133-137, 168, 175-176 |
Woordklassen: 36, 105, 114-115, 125, 131-150, 168 |
|
Zinslengte: 71, 125, 131, 168 |
Zwakke werkwoorden: 131, 132, 160, 164 |
|
|