nistische dichters Herman Gorter en Adama van Scheltema, Henriette Roland Holst en Van Collem.
Hij volgde die dichters in hun levend woord, dat hun gevoelens stralend uitbeeldde, en nooit twijfelde hij, noch ráákte hij aan die gevoelens, zoolang de klank van hun stem hun echtheid bewees.
Geen anderen maatstaf verwachten de auteurs van hen, die dit boek lezen zullen, - een boek, dat niet eenmaal door fascisten, Italiaansche noch Hollandsche, geschreven is, doch door onpartijdige beschouwers, die echter voor menige krachtige eigenschap van het Italiaansche Fascisme en in 't bizonder voor de levenwekkende persoonlijkheid van Mussolini, zooals zij die voor hun oogen zagen, moeilijk géén bewondering hebben konden.
Het is dus slechts de vraag, of dit beeld van een fascistische wereld lééft en zuiver klinkt.
Bij het schrijven van dit boek hebben wij menigmaal gedacht aan de moedige pioniers van onze eigen nieuwe polderprovincie-in-wording.
Wij zouden geen Hollanders zijn, zoo wij er niet trotsch op waren, dat Holland, met de drooglegging der Zuiderzee, reeds jaren lang bezig is, even groote dingen te doen, en als eenmaal die werken voltooid zullen zijn - wanneer? - misschien nog grooter dingen zal hebben gedaan, dan in de voormalige Pontijnsche Moerassen zijn geschied.