Weesperzijde 31
Mijn wieg heeft gestaan op de plek Stadhouderskade 3, waar nu het kantoor van de gemeente-tram is gevestigd. Voor mijn eerste verjaardag verhuisden mijn ouders met mij naar de Weesperzijde. Mijn kinderjuffrouw, juffrouw Drielsma, had meer aandeel aan mijn opvoeding dan mijn moeder. Ik was het kindje dat in de erker uitkeek of de boerin nog niet aankwam met haar ezeltje, dat voor het huis gemolken werd omdat ezelinnemelk zo gezond is voor kleine meisjes. Toen ik een paar jaar ouder was, tuurde ik naar een boot, waar een vrouw een kind bij de beentjes vasthield en met haar hoofd een paar maal heen en weer slingerde door het water van de Amstel. Ik trachtte ontzet de aandacht te trekken van de juffrouw, die aan de middentafel bezig was mijn witte kousen te mazen. Op mijn opgewonden kreten reageerde de juffrouw door te zeggen: ‘Dan zal dat kindje wel erg stout zijn geweest.’ Zoals gezegd berustte mijn opvoeding goeddeels bij deze juffrouw Drielsma, die haar glorie eraan ontleende dat ze, vóór in dienst te treden bij de familie Willing, haar kost bij een advocaat had verdiend. Ik herinner mij dat ze, dromerig voor zich uit prevelend, zei: ‘advocaat Schaap at kapucijners met een lepel.’