aan overgeven. Toen kon ik nog niet weten, dat het besef van die gaping en de gelofte, die ik me in dit verband had opgelegd, mijn leven essentieel zou bepalen.
Ik liep vanochtend dus weer naast de huilende moeder (sinds jaar en dag is ze de weg van haar zoontje opgegaan) net zo verlegen en een beetje radeloos als toen; niet radeloos om het verlies, maar omdat ik het dieptepunt van die smart niet kon bereiken, ik was gedwongen op een afstand te blijven van waar Margot zich bevond.
Inmiddels was ik helemaal wakker geworden en dacht scherp: toen was het dus ook even onbevredigend als nu en toen was ik geen oude, door kwalen geplaagde vrouw, maar een meisje van zeventien jaar. Ik stelde me de vraag, die ik me nu bij het aanbreken van de dag nóg vaak stel: Neem de andere pool van het gevoelsleven; ben ik wel eens echt helemaal gelukkig geweest? En als het waar is, dat ik die vraag, op luttele momenten na, ontkennend moet beantwoorden, waardoor komt dat dan? Was het mijn schuld?
Het is deze vraag, die ik graag zou willen onderzoeken voorzover dat in mijn vermogen ligt, aan de hand van gebeurtenissen uit mijn leven.