Dichtbundeltje voor de Surinaamsche jeugd(1853)–C. van Schaick– Auteursrechtvrij Vorige [pagina 79] [p. 79] Moederlijke klacht. ‘Slordig Pietjen! die gij zijt, Elken dag zijt gij wat kwijt. Telkens hebt gij wat verloren, Nu uw potlood, lei of boek, Dan is weêr wat anders zoek, 't Is niet meer om aan te hooren. En ofschoon ik daaglijks zeg: Berg toch alles netjes weg, Zorg toch beter voor u zaken! Alles vruchtloos! - 't baat mij niet, Kind, gij doet mij zoo'n verdriet! 'k Moet om u wat zuchten slaken! Denk toch: 'k Heb geen vader meer, Alles komt op Moeder neêr, Moeder moet voor alles zorgen! - Troe, ik zit zoo vaak in nood, 'k Moet zoo tobben voor ons brood, 'k Beef soms voor den dag van morgen! Troe! troe! elke pet of doek, [pagina 80] [p. 80] Ieder potlood, lei of boek, Baart mij telkens nieuwe zorgen. Wees daarom toch zuinig, Piet! Voortaan dan zoo slordig niet, Alles netjes opgeborgen. O, Mama mint u zoo teêr! Kind! bedroef mij toch niet weêr! 'k Blijf met lust dan voor u werken. Valt het m' al wat bang en zwaar, God, d'algoede Zegenaar, Zal mij, arme weduw, sterken.’ Schreijend hoorde Piet die klacht, En nam zich voortaan in acht! Slordig Pietjen werd een man, Als men 't maar ooit wenschen kan. Vorige