Dichtbundeltje voor de Surinaamsche jeugd(1853)–C. van Schaick– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 72] [p. 72] Tevredenheid. Die altijd op zijn meerdren ziet, En niet tevreden is Met wat de goede God hem biedt, Baart zich veel droefenis. Niet iedereen heeft evenveel, Niet elk is even rijk; Maar God schonk elk zijn noodig deel, Voor Hem is elk gelijk. En die dat deel getrouw bewaart, En daarmeê voordeel doet, Hij is de rijkste mensch op aard, Al mist hij overvloed. Och! geld en goed brengt geen geluk; Maar wel een deugdzaam hart. De rijke zit soms ook in druk, En lijdt vaak bittre smart. Er loopt er menigeen in stad, Weleer een schatrijk man, [pagina 73] [p. 73] Die slaven en plantagies had, En nu... niet leven kan. Want goud en goed blijft niet altijd. Het gaat van hand tot hand. Men is zijn schat soms spoedig kwijt, Door dieven of door brand. Wees maar tevreden met uw deel! En vraag toch nooit naar meer! Denk: wat ik heb, al is 't niet veel, Kreeg ik van God den Heer. Vorige Volgende