Dichtbundeltje voor de Surinaamsche jeugd(1853)–C. van Schaick– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Een brief. Henriette aan Betsy. lieve betsy! 'k Moet u schrijven, Dat ik al een week of drie Stil in bed heb moeten blijven, Om mijn zwaar gekneusde knie. Was ik maar bij u gebleven, En niet meê naar stad gegaan!... Maar gij weet, ik wou graag even Naar mijn Nichtjen van der Laan. 'k Hoopte haar nog eens te spreken; Maar, helaas! het was te laat. Nancy was al reeds bezweken, Toen 'k den brief kreeg van van Draad. 'k Heb't, op Jachtlust aangekomen, Waar Papa een boodschap had, Van den Direkteur vernomen, Die juist weêr kwam uit de stad. 'k Mocht haar altijd gaarne lijden, 't Was een allerliefste meid; Kon ze u maar met iets verblijden, Dadelijk was ze er toe bereid. 't Heeft mij dan ook zeer gespeten. [pagina 30] [p. 30] 'k Was nog nooit zoo aangedaan. Hoor!... had ik 't vooruit geweten, 'k Was niet uit de stad gegaan. 'k Schreide bitter onder 't varen; 'k Kroop heel achter in de boot. Betsy! denk: pas dertien jaren, Nog zoo jong, en dan reeds dood! Verder - niet het minst van allen Is: 'k ben op den steenen trap Deerlijk op mijn knie gevallen, Juist toen 'k uit de tentboot stap. Een der Negers moest mij dragen, 't Was me onmooglijk om te staan. 'k Weet, gij zoudt mij wis beklagen; Ieder was met met mij begaan. Dag en nacht door lag ik wakker, 'k Kon niet slapen van de smart, 'k Kreeg de koorts, werd daaglijks zwakker, 'k Dacht niet dat ik beter werd. Pa kwam onophoudlijk boven. Ma week nimmer van mijn zij. O gij kunt het niet gelooven Wat men al niet deed voor mij. Nu zit ik voor 't eerst te schrijven, Maar mijn knie is nog niet klaar; 'k Moet nog steeds te bedde blijven, Betsy-lief! wat is dat naar. [pagina 31] [p. 31] 'k Heb van morgen laten vragen, Of gij nog niet komt in stad? Maar ik hoor sinds veertien dagen Niemand tijding van u had. 'k Leg mij schrikklijk te vervelen, Lezen kan men niet altijd. Teeknen of piano spelen Is iets dat op bed niet vleit. 'k Bid u! kom mij gaauw bezoeken; O gij doet mij zoo'n pleizier! 'k Heb thands keur van prentenboeken, - Kom maar! och kom spoedig hier! Uw Henriette. Vorige Volgende