Dichtbundeltje voor de Surinaamsche jeugd(1853)–C. van Schaick– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] God is alwetend. Waar ik mij ook wende of keer, Overal ia God de Heer, Van den avond tot den morgen. Schoon ik Hem al niet kan zien, Nergens kan ik Hem ontvlien, Niets is voor zijn oog verborgen. Of ik mijn Papa bedrieg, Of voor mijn Mama al lieg, God laat zich toch niet verblinden. Eer men 't dikwijls had verwacht, Heeft Hij 't kwaad aan 't licht gebracht. O Hij weet ons zoo te vinden! Wat ik doe, of wat ik laat, 'k Weet dat God mij gadeslaat, 'k Zal mij steeds voor 't kwade wachten. 'k Was graag een gelukkig kind! 'k Werd zoo graag van elk bemind! 'k Zal daarom de deugd betrachten. Vorige Volgende