Dichtbundeltje voor de Surinaamsche jeugd
(1853)–C. van Schaick– Auteursrechtvrij
[pagina 14]
| |
Gaauw het speelgoed aan een kant.
Boek en pen weêr in de hand!
Een, twee, drie naar binnen.
Mi Mama! foei, wat ik zweet!
Nu, het is ook razend heet!...
Zwijgt!... daar zijn de Heeren!
Jongens! nu, geen praatjens meer.
Opgepast! komt, zet u neer!
Nu weêr flink aan 't leeren!
Op je plaats! - Neen! dringt zoo niet!...
Denk je dat monsieur 't niet ziet?
'k Zal 't aan hem gaan klagen.
Alles mooi en alles goed;
Maar wanneer men leeren moet,
Moet m' elkaâr niet plagen.
|
|