Maar wat ook die levensstormen mij ontnamen, één heilig iets is mij gebleven: die groote liefde, die daar is tusschen U en mij, - die liefde die werd geboren op het onvergetelijk Rozenburg waar ik een zorgeloos kind ben geweest, - die zich heeft bewaard in al de latere wisselingen van ons beider lot, - die met ons is gegaan van zee tot zee, van wereldstreek tot wereldstreek, - die, ik weet het, met ons zal blijven gaan tot het einde komt voor U en voor mij, - het einde van de pelgrimsreis.
In naam van die liefde, mijn Vader, draag ik U deze bladzijden op.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.