Ik maakte aanstalten om naast haar neer te strijken. Zij veerde op.
‘Ze roepen me om.’
Inderdaad waren de opdringerige meisjesstemmen weer aan het fluisteren.
‘Dernier appel, s'il vous plaît... Laatste omroep, alstublieft... All passengers... as soon as possible... gate number 19... Wil juffrouw Krag...’
De naam Krag klonk in onze stad als een klok. Het omroepen van die naam was meer dan Alf hebben kon.
‘Je bent en blijft de dochter van een NV. Krag de Grote! Hij neemt alles ernstig. Vooral zichzelf. Daarom zit hij altijd op kantoor. Daar nemen ze hem ernstig. Ze bibberen voor hem!’
‘Lees dit eens.’
Ze haalde een papier uit haar tas. We stonden midden in het gedrang. Zware, harde punten van koffers stootten je verraderlijk in je knieholte. Desondanks las ik.
Mijnheer Krag, Hierbij hebben wij het genoegen u het oude spreekwoord in herinnering te brengen, dat luidt: Wie niet horen wil moet voelen. Dit is de tiende brief. Vertrouwende u hiermede van dienst te zijn geweest, maîtresse Erzulie
‘Wat is dat voor onzin?’
‘Onzin? Jij verandert ook nooit!’
‘Wat moet ik hiermee?’
‘Dat is een dreigbrief! Ze bibberen niet allemaal voor hem.’
Ze pakte het papier weer af. Ik pakte het weer terug.
‘Hoe kom je daarbij? Het is een mop.’
‘Het is geen mop.’
‘Krijgt hij die meer?’
‘Geregeld, bij ons thuis in de bus. Er staat toch tiende.’
‘En jij stopt ze in je tas. Je wilt hem sparen! Judith, waar bemoei jij je mee! De amoureuze avonturen van Krag de Grote! Hij wordt gechanteerd door zijn liefjes.’
‘Dat is quatsch! Hij heeft geen liefjes.’
‘Ach, kom! Kijk dan wat er onder staat. Het valt me mee