Schetsen en typen uit Suriname
(1944)–Jacq. Samuels– Auteursrecht onbekend
[pagina 75]
| |
Kindervoeding.Hallo, jongen, halt! Pink aan je broek! Borst vooruit! Sta! Dames en heeren, kijkt eens naar hem. Ik wil je nu vertellen hoe deze ijzersterke jongen is grootgebracht. Ik wed dat de dames dadelijk denken aan Nestle's kindervoedsel en de heeren aan melk met een scheutje Cognac, Hennessey 3 star, afgewisseld met zacht gekookte eieren. Ik verzoek U voor eenige oogenblikken Uwe meening op te schorten en mij gelegenheid te geven een en ander te vertellen van een bijne Spartaansche wijze van kindervoeding. 't Hoeft niet gezegd, dat de beschrijving niet slaat op pas geboren kinderen: deze krijgen niet anders dan moedermelk, en eerst als zij wat ouder zijn, wordt afwisseling van spijs aangebracht. Na deze introductie zal ik U kennis laten maken met de congotee het kindervoedsel bij uitnemendheid. De banaanGa naar voetnoot1) wordt in lange reepen gesneden en in de zon gedroogd. Daarna wordt het in een houten montier - matta geheeten - fijn gestampt tot meel. Als het gestampte straks door een zeef of door een gazen lapje is gegaan, dan is op 't koken na, de bereiding klaar. Iedereen weet hoe congotee wordt gekookt en ook dat na het koken, waarbij een weinig zout komt, het goedje er uitziet, als 't stijfsel, waarmee boekbinders losse bladeren aan elkaar hechten. Wij zien voor ons een kalabasGa naar voetnoot2) met dit stijfsel ½, ¾ of geheel vol, naar gelang van den leeftijd van het kind. Naar mijne meening zou het kind, indien het reeds verstand had de kalabas beschouwd hebben, op de zelfde wijze als Socrates moet gedaan hebben met zijn giftbeker - Maar laat ons geregeld vertellen. De etenstijd is daar en 't ventje wordt klaar gemaakt voor 't karweitje. Hij wordt ontdaan van zijn kleeding - een dun hemdje en op de schoot genomen. De kalabas wordt hem aan | |
[pagina 76]
| |
den mond gebracht en daar ons kereltje honger heeft, gaat met graagte vrij wat van den inhoud van de kalabas naar binnen. Volgens onze begrippen moest de maaltijd als geëindigd worden beschouwd nu het ventje zijn bekomst heeft, door niet alleen niet meer te willen slikken, maar zelfs door een deel weer uit te spuwen. Maar mama denkt er anders over en ‘hem béré moe foeroe’Ga naar voetnoot3). En daar begint een worsteling! Aan de eene zijde een strijder tegen overmaat, aan de andere een kampioen voor hare overtuiging, die vast besloten is niet anders dan als overwinnares uit het strijdperk te treden. Zij brengt de kalabas dieper in den mond - hij weerstreeft, zij maakt den stroom van stijfsel grooter - hij schreeuwt en slikt niet. Op deze wijze zou de strijd lang kunnen duren, maar nu past mama een radicaal middel toe: het neusje wordt toegeknepen. Nu is de strijd spoedig beslist: het kind schreeuwt - de neus blijft toe - en als bij instinct, om zijn leven te redden, wordt onder een soort gerochel de kalabas tot op den laatsten droppel geledigd. Hemel, kijk dat buikje eens: elke tamboermajoor zou trotsch zijn op een trom die zoo gespannen is. Het ventje is dol blij nu hij van de marteling verlost is, en mama is dol gelukkig daar haar ventje zoo goed gezond is en zoo'n hoeveelheid naar binnen heeft gekregen. Nu volgt het bad, want het spreekt van zelf, dat aannemende dat het geen badtijd was, zulks toch noodzakelijk moest geworden zijn, door vele droppels van de congotee op mond, wang en borst. Hij wordt flink gezeept, en al is mama zelfs arm, een stukje reukzeep vindt ze altijd voor haar lieveling. Hij komt in een kuip en binnen weinige oogenblikken is hij van zeepsop ontdaan, en ziet hij er zoo helder uit, als 't maar kan. Nu volgt de badoperatie. Mama legt hem eerst op den rug dan op zijn buik, vervolgens wordt hij een paar malen de hoogte ingegooid en weer opgevangen dan pakt mama hem aan de enkels beet, en geeft hem zóó gelegenheid voor enkele seconden om naar zijn tegenvoeter te zoeken; en als zij daarna de beide polsjes heeft omklemd, zoodat het volle gewicht van het lichaam door de armen wordt gedragen dan is de bewerking klaar. Dat alles wordt gedaan ‘om het eten door het lichaam te doen gaan’ en om de ‘schroeven’ (gewichten) ‘los’ (lenig) te maken. Op 't ventje is niets in het nadeel van de kunstbewerking te | |
[pagina 77]
| |
merken, want hij ziet er gezond en sterk uit, zoo zelfs, dat onze kerel binnen enkele jaren den voorhamer van den smid van Mantua zou kunnen zwaaien, en bij een beetje training na nog eenige jaren geen te versmaden tegenpartij van zelfs Jackson zal zijn. Wat verder gebeurt? Wel lieve menschen, precies wat gij zoudt gedaan hebben na zoo'n vermoeiend werkje: slapen. - Of hij droomt, ik geloof het niet: zulke kleine kinderen droomen nog niet maar als hij wat meer verstand had dan moest hij bij zoo'n volle maag zeker droomen van eene vrouw, die in een zak van 5 K.G. inhoud 10 K.G. wil brengen - Hij zou zien hoe de zak zich wringt, en hoe de vrouw den zak opgooit en vangt; hij zou voor een oogenblik zich verwisselende met den zak de lucht inspringen en blijven zweven als de doodkist van Mahomed; - dan zou hij in zijne vrees beginnen te kermen, als men hem beet pakt en neer haalt. Alsdan zou hij weer zien, hoe allerlei kaboutermannetjes meehelpen om aan den inhoud van den zak méér toe te voegen - men drukt, men schudt; - en met een schreeuw zou hij wakker worden als de met hem vereenzelvigde zak kreunt, kraakt en - barst.
(‘De Periscoop’ 26 Oct. 1924). |
|