| |
| |
| |
Bregje Boonstra
Pink Lemonade versus priklimonade
Tweeënveertig kinderversjes in het Engels
Hoe leg je Annie M.G. Schmidt aan een buitenlander uit?
Je begint te vertellen hoe ze na de oorlog het stof van braafheid en gezapigheid uit de Nederlandse jeugdliteratuur wegblies en hoe zij de toon zette voor de komende decennia. Wat haar betreft zouden de klanken luchtig zijn, met regelmatig een dissonant, waar het publiek rechtop van in de stoel zou schieten. Uiteraard heb je het over humor en verbeeldingskracht, over verzet tegen autoriteit en burgermoraal en over literair vakvrouwschap, en het is moeilijk om een hiërarchie aan te brengen in de epitheta dwars, onconventioneel, oorspronkelijk, nuchter, ironisch en anarchistisch. Je vermeldt haar grote en durende populariteit, somt alle prijzen en onderscheidingen op en schetst als klap op de vuurpijl hoe zelfs die volwassenen die het kinderboek beschouwen als het te verwaarlozen speelhoekje van de literatuur, de schrijfster met eerbied en waardering behandelen.
Zal de arme, onwetende buitenlander er wijzer van worden?
De beste uitleg zou uiteraard te vinden zijn in een stapel boeken, maar echt hoog is die niet, in verhouding tot het belang dat wij als Nederlanders aan het werk van Annie Schmidt hechten. We hebben bij voorbeeld Jip en Janneke in het Arabisch en Waaidorp in het Tsjechisch te bieden (A.M.G. heet daar Schmitova). Wiplala is er in verschillende talen, waaronder Grieks (in transcriptie: Ho kurios Gop-lala) en het meest verspreid is Minoes in acht talen: Zweeds, Noors, Spaans, Catalaans, Duits, Italiaans, Grieks en Frans (Cette mystérieuse Minouche). Pluk van de Petteflet, Otje en Heksen en zo bestaan echter alleen in het Spaans en het Duits. Het zal misschien opvallen dat de grote afwezige het Engels is. Er bestaan wel oude vertalingen van Jip en Janneke, Abeltje, Floddertje en Waaidorp, maar daaruit zal de lezer een wazig en incompleet beeld van Annie Schmidt krijgen.
De auteur beklaagde zich daar zelf al over, toen haar in 1988 in Oslo de belangrijkste internationale onderscheiding op kinderboekengebied, de Hans Christian Andersenprijs werd uitgereikt. Zij sprak
| |
| |
Brief van Annie M.G. Schmidt, d.d. 16 maart 1956, aan A.Th. Mooij (Theo), beter bekend onder zijn pseudoniem A. Marja. In de oorlog zat Mooij in Yerseke op Zuid-Beveland, niet ver van Kapelle, waar de vader van Schmidt dominee was. Zelf was ze toen bibliothecaresse in Vlissingen.
16 maart '56 / Lieve Theo, / Wat was ik ontroerd door je / stukje over mijn vader! Ik was / er honderdmaal blijer mee dan / met welke critiek dan ook. / Hartelijk dank; ik heb het ook aan / mijn moeder gestuurd, die nu weer / in Kapelle woont bij haar oude / gedienstige. Ik kreeg namelijk / uit alle windstreken het stukje / toegestuurd. Afgezien van de ‘vader’ kwestie vond ik het een / prachtig artikel. / Je moet eens 'n keer aankomen. Zo ver / zit je niet van me vandaan! Gaat het / je goed? Ik lees wel eens wat van je / en ik houd altijd nog erg van je / gedichten. Maar ik ben zelf op / 't moment vergaand in de broodschrijverij / werk me rot aan alle opdrachten en voor / de rest heb ik alleen contact met twee of / drie Parool-mensen, verder zit ik thuis / bij m'n man en m'n jongetje en ben een / saaie grijze huismus. / Ben je weer getrouwd? Nou ik hoop / het allemaal eens uitvoeriger te horen. / Dag. En tot ziens. En je stukje / over mijn vader bewaar ik zorgvuldig / ten eeuwigen dage. Liefs van je / Annie
| |
| |
bij die gelegenheid een origineel en geestig dankwoord uit, in de vorm van een brief aan Andersen, waaruit ik het hier van belang zijnde citeer: ‘It is a bit curious and frustrating to make a speech in English, when my best books are not available in that language. The international jury had to read my work in German or Japanese or Danish, perhaps to their irritation. The Dutch ibby (International Board of Books for Young People) kept saying: O, she's very popular in Holland. So is football, the jury replied, but because she is on the nomination list since 1960, we'll take the risk. And so they did.’ Terzijde zij opgemerkt dat het dankwoord zelf een uiterst beknopte, maar treffende kennismaking biedt met Annie Schmidts schrijf- en denkwijze.
Het is interessant om uit deze paar regels af te leiden welke boeken de schrijfster zelf als haar beste beschouwt. Afgaande op de lijst van (ontbrekende) vertalingen zouden dat dus Wiplala, Minoes, Pluk van de Petteflet, Heksen en zo en Otje zijn. Persoonlijk zou ik elke buitenlander in welke taal dan ook in de eerste plaats willen laten kennis maken met de kinderversjes. Daar ligt voor mij de kern van het werk. Daar is de toon gezet, het vak geleerd en de basis gelegd, waarop Schmidts oeuvre verankerd ligt in de Nederlandse cultuur. Tussen 1950 en 1960 - overigens ook de tijd van De familie Doorsnee en Pension Hommeles - werden meer dan driehonderd kindergedichten geschreven, in 1987 verzameld in de kloeke, finale bundel Ziezo. Maar ja... tante Trui en tante Toosje met thee en beschuitjes op de canapee, Heldere Griet die het Haarlems mannenkoor door de chloor haalt, juffrouw Van Lije uit Hillegersberg die haar leven wijdt aan het breien van slobbroekjes, Arie Zurezult uit Wassenaar die in de oudejaarsnacht het hele huis opblaast - ‘het was een klap die men kon horen / tot in de buurt van Apeldoren’ - en het fijnbesnaarde paard uit Dedemsvaart, dat zo mooi viool kan spelen: Hollandser kan het niet! Toch zijn er, o wonder, van deze verzen tweeënveertig in het Engels vertaald, die onder de titel Pink Lemonade in 1981 verschenen bij de Amerikaanse uitgeverij
‘Dit is Johanna Krakebeen. / Zij gaat wel uit, maar nooit alleen. / Haar grote hond gaat altijd mee. / Ze kijken nijdig, alle twee.’ Illustratie van Wim Bijmoer bij ‘Johanna Krakebeen’ uit De graaf van Weet-ik-veel (1957), eerder verschenen in Het Parool van 13 oktober 1956, maar met een andere tekening van Bijmoer.
| |
| |
‘Zij zitten samen in de kerk, / maar - in een kooi met traliewerk. / Op school gaat alles goed en mooi. / Zij zitten daar óók in een kooi.’ ‘Johanna Krakebeen’, getekend door Fiep Westendorp in Ziezo (1987).
Versie (in kleur) van ‘Johanna Krakebeen’ door de Amerikaanse illustrator Linda Cares in Pink Lemonade (1981), de Amerikaanse vertaling van een aantal van Schmidts kinderversjes.
| |
| |
Jenny Dalenoord aan het werk, ± 1957. In 1955 illustreerde Dalenoord De Ark, een door Annie M.G. Schmidt samengestelde bloemlezing voor de jeugd. Wiplala (1957) en Wiplala weer (1962) werden ook door Jenny Dalenoord van tekeningen voorzien.
| |
| |
Wm. B. Eerdmans. Als veel belangrijks in het leven gebeurde het bij toeval.
De vertaalster Henrietta ten Harmsel werd in 1922 in Amerika geboren als kind van emigrantenouders. Tot 1985 was zij hoogleraar Engels aan het Calvin College (een soort Amerikaanse Vrije aniversiteit) in Grand Rapids, Michigan. Zij promoveerde op Jane Austen, schreef een boek over Revius en vertaalde naast zijn poëzie ook gedichten van Jeremias de Decker en sonnetten van P.C. Hooft. Hiervoor ontving ze in 1985 de Martinus Nijhoff-prijs. Toen de vertaalster eens zeeën van tijd had vanwege een gebroken voet - lang leve de gebroken voeten, daar hebben we ook Pippi Langkous aan te danken - probeerde ze voor haar plezier iets heel anders dan haar zeventiende-eeuwse poëten. Annie Schmidt bleek enthousiast over het resultaat en zo ontstond Pink Lemonade in een oplage van tienduizend exemplaren, die inmiddels uitverkocht zijn. De uitgeefster overweegt een herdruk. Voor vertaalde poëzie van een in Amerika onbekende dichter lijkt dat geen slecht resultaat.
De Nederlander die met Annie Schmidt is groot geworden en die Pink Lemonade in handen krijgt laat het er van schrik haast weer uit vallen. Groot worden met Annie Schmidts versjes betekent namelijk ook dat de zwarte, enigszins hobbelige en eigenzinnige lijnen van Wim Bijmoer op het netvlies gegrift staan. Wie de bekende regels hoort ziet onmiddellijk de kleine, naar het karikaturale neigende tekeningen, met een voorliefde voor uitgesproken neuspartijen. Hij ziet groothoofdige kindertjes, opgedirkte koningen en koninginnen, bolle mevrouwen met brede boezem en paarden met langgerekte hoofden. Bij Pink Lemonade is het titelgedicht bepalend voor de kleur van de als prentenboek uitgegeven bundel. Op het druk versierde omslag knalt je van een roze vlak de boektitel tegemoet in het geelst denkbare geel. Het binnenwerk is per dubbele pagina om en om uitgevoerd in full colour en zwart-wit met zeer roze steunkleur. Ook illustratrice Linda Cares houdt van karikaturale accenten, die haar werk qua lijn vaart
‘Uit met juffrouw Knoops’ is een verhaal van Schmidt, dat voor het eerst in 1955 werd gepubliceerd in de door haar samengestelde bloemlezing De Ark. Juffrouw Knoops heeft een hoed met een voile en een halsbontje van rode vos. De illustratie is van Jenny Dalenoord.
In 1989 werd Uit met juffrouw Knoops afzonderlijk uitgegeven, nu met kleurillustraties van Fiep Westendorp. ‘Je zou zeggen dat de vos leefde.’
| |
| |
en humor geven. Op de vierkleurenpagina's ontstaat er echter zo'n woeste hutspot - die het midden houdt tussen Mexicaanse en Oosteuropese volkskunst - dat de lust tot lezen je tijdelijk vergaat.
‘Daar, in die hoek, halfverscholen tussen de gordijnen, stond een man. Het was een man met een lange hals. Hij had een gemeen gezicht.’ Illustratie van Jenny Dalenoord in De Ark (1955), bij ‘Uit met juffrouw Knoops’.
Vóór de vraag naar het hoe van de vertaling komt de minstens zo belangrijke vraag naar het wat. Ziezo draagt als ondertitel: De 347 kinderversjes. Dat is de omvang die Annie Schmidt zelf vaststelde voor het ‘corpus’ van haar gedichten voor kinderen, toen Tine van Buul en Reinold Kuipers de bundel samenstelden. Henrietta ten Harmsel vertaalde er tweeënveertig van en bepaalde daarmee Schmidts gezicht in Amerika. In een vraaggesprek met Vrij Nederland geeft de vertaalster haar visie op het werk waar ze zich mee bezighield: ‘Die kindergedichten zijn allemaal integer. Ze zijn “sound”, ze zeggen iets over het leven dat klopt, dat goed is. Kindergedichten moeten opvoedend zijn, jazeker, maar zo dat de kinderen het niet merken [...] Het hoeft niet altijd een boodschap te zijn. Het moet iets zijn over hoe de wereld in elkaar zit, hoe het gaat in het leven en hoe gek andere mensen soms zijn. Niet over hoe de wereld eigenlijk zou moeten zijn, maar hoe zij is. Annie Schmidt heeft altijd iets goeds te zeggen voor het leven in haar gedichten en verhaaltjes, een soort spirit for life.’.
Ten Harmsel geeft als keuzecriterium de vertaalbaarheid aan en hield zich voor dat Amerikaanse kinderen de versjes leuk moesten vinden. Dientengevolge zijn alle bundeltjes vertegenwoordigd, maar is Het beertje Pippeloentje integraal afgevallen, want ‘het heeft niets in het Engels’. Het lijkt me waarschijnlijk dat hier mede een leeftijdscriterium gespeeld heeft. Ook in het Nederlands vormt het beertje-met-de-pet in het totaal van het oeuvre een soort eilandje van eenvoud, dierbaarheid en intimiteit, waar het vooral voor de allerkleinsten goed toeven is. Binnen het verzameld werk voor de verzamelde lezers heeft Pippeloen uiteraard zijn plekje. Een keuze die beoogt de auteur te introduceren zoekt nog een lezerspubliek, probeert zich daarop te richten en wil dus de leeftijden niet te sterk uiteen laten lopen.
Door Ten Harmsels bril, dat wil zeggen via de door haar gekozen gedichten naar Annie Schmidt kijkend, vind ik het beeld niet helemaal kloppen, een tikkeltje te roze gekleurd. Het titelgedicht - ‘Daarginds in de tuin van de Franse markies zijn
| |
| |
Fiep Westendorps versie van de gemene man met de lange hals in Uit met juffrouw Knoops (1989).
heel geheimzinnige paden...’ reken ik niet tot 's schrijfsters meesterwerken. Het hoort bij de categorie solide, fantasievolle en vriendelijke kinderpoëzie. Daarbij passen bij voorbeeld ook het varkentje Lanterfant dat vanwege zijn luiheid 's avonds geen knolletjes te eten krijgt, de dieren die voor de boerderij zorgen wanneer de boer en de boerin naar de stad zijn, het bedje waarin Jan 's avonds naar Milaan rijdt, en zo zijn er nog meer. Annie M.G. Schmidt wordt hier opgediend als Pink Lemonade, maar zelf deed ze de vijver vol priklimonade. En priklimonade doet haar karakter meer recht. Gelukkig komt de dwarse, opruiende kant ook voldoende aan bod. We treffen de kip Cato die de smetteloos witte legwereld schokt met een kleurig paasei, zebra Mac Flopje in zijn geruit hansopje, het varkentje uit Soest dat zo'n voortreffelijk typiste is en het aanzwellend geklets over Hendrik Haan uit Koog aan de Zaan, die de kraan liet open staan. In een artikel in Children's Literature beschrijft Ten Harmsel Annie Schmidts ‘constant desire to bring the worlds of reality and imagination together’ en belicht ze de raakvlakken met Hans Christian Andersen. Zo belandden in Pink Lemonade de gelukkige echtverbintenis tussen de pook en de tang, het girafje dat maar steeds niets ziet aan de andere kant van de muur, terwijl de wezeltjes zeker weten dat er van allerlei prachtigs is, en ‘De tijd van elfjes is voorbij’, ‘one of Annie Schmidt's finest poems’.
| |
| |
The Time of Elves (eerste couplet)
I always hear my father say,
‘The time of elves has gone away.
They don't dart now, like long ago
between the flowers along the row;
not in the park, nor do they perch
on flowering bushes by the church.
Not under the willows, night or day;
the time of elves has gone away.’
But one night as I lay awake,
the moon shone bright on grass and lake.
A little man under the apple tree
brought a silver-white horse for me.
Pooh, pooh, fiddle dee doo,
nobody knows what's really true!
‘[Lotje] deed de doos open. Daar lagen netjes op een rijtje, meneer Blom, Nella Della, Johannes en Wiplala [...]. Meneer Blom stond het eerste overeind, kwam uit de doos, stak zijn hand uit en zei: “Hoe maakt u het, dokter?”’ Illustratie van Jenny Dalenoord voor Wiplala, althans voor de latere drukken.
De tijd van elfjes is voorbij
Mijn vader zei, mijn vader zei:
De tijd van elfjes is voorbij.
Ze dartelen niet meer, net als toen,
tussen de bloemetjes van 't plantsoen.
Ze spelen niet meer in het perk
tussen de rozen, bij de kerk,
onder de wilgen van de wei.
De tijd van elfjes is voorbij.
Maar toen ik 's avonds wakker was,
toen scheen de maan zo wit op 't gras.
Een mannetje onder de pereboom
had een wit paard aan een zilveren toom.
niemand weet er het fijne van.
De vertalingen zelf zijn bewonderenswaardig. Ze getuigen van respect voor Schmidts binding met ritme en rijm en ook al staat er op de titelpagina ‘translated and adapted’, mijns inziens volgt Ten Harmsel de merkwaardige personen en gebeurtenissen waar mogelijk met grote trouw. Bij voorbeeld in de laatste strofen van Little Miss Lickapan / Vingertje-Lik:
| |
| |
‘Come on,’ the King shouted, ‘just hand me a knife;
You always love Easter Cake, dear little wife.’
So the King took the knife, and he stuck it in deep,
But, oh, what a shock: The cake started to weep!
The cake gave a howl, the cake gave a shout,
And everyone heard it: ‘Oh, please let me out.’
The King cut in farther - and what do you think?
A big stream of tears came out, frosted in pink.
And then came a foot that was kicking like mad,
And then came the princess, quite sticky, but glad.
Then all round the table the guests said, ‘My land!’
As Little Miss Lickapan gave them her hand.
‘All right!’ said the King. ‘That's enough!’ said the Queen.
‘Now you just get busy and lick yourself clean.’
Komaan, zei de koning, het mes er maar in!
U houdt toch van roomtaart, hè lieve gravin?
Toen nam hij het mes om de taart aan te snijden
maar o, wat een wonder! De taart stond te schreien!
De taart stond te huilen, de taart gaf geluid!
En duidelijk hoorde men: Ik wil eruit!
Ze sneden de taart aan; wat kwam er naar buiten?
Ten eerste een hele stroom tranen. Met tuiten.
Toen kwam er een voetje, dat heuselijk leefde,
en toen het prinsesje, dat vreselijk kleefde.
En iedereen juichte, en ieder stond paf,
toen Vingertje-Lik hun een handje gaf.
Ziezo, zei de koning, en nu tot je straf:
nu lik jij jezelf maar eens helemaal af!
Waar van bewerking sprake is, is deze vindingrijk en in stijl, zoals in het vers van de harp spelende freule, waar niemand naar luisteren wil:
Tijdens de Kinderboekenweek van 1958 werd Annie M.G. Schmidt gehuldigd voor Wiplala, dat was uitgeroepen tot het beste kinderboek van 1957. Na de plechtigheid in de Rotterdamse schouwburg nam Annie M.G.Schmidt plaats in een feestelijk versierde janplezier en werd ze, omringd door figuren uit haar kinderboeken, in optocht naar het Centraal Station gebracht. Naast Annie M.G. Schmidt ‘Abeltje’. Wiplala was aanvankelijk als feuilleton in het kindertijdschrift Kris Kras verschenen.
| |
| |
Marinus went home and said, ‘What shall we do?
For no one, just no one will listen to you.’
Zo was het nu eenmaal, zo stond het nou,
en niemand en niemand die luisteren wou.
Wiplala op de rug van meneer Peters, een directeur die door hem in een hond is omgetoverd en die door het kleine mannetje wordt gebruikt om een deur open te krijgen. Tekening van Jenny Dalenoord voor Wiplala weer (1962).
Natuurlijk kon niet al het moois behouden blijven. In ‘the bad bee’ is het grapje van de ‘bozige bij’ verdwenen en ‘The best child I have ever known / was Peter Henry Hagelstone’ bevat aanzienlijk minder suiker dan ‘Het zoetste kind dat ik ooit zag / was Pieter Hendrik Hagelslag’, terwijl Hagelstones bruid Miss Blossomberry in keurigheid niet op kan tegen ‘ene juffrouw Balkenbrij’. Het vers over het wandelend meubilair eindigt met de klok en de lamp die thuis moeten blijven: ‘Tja, zo is het in dit leven: wie geen poten heeft blijft thuis’ tegenover ‘For that's the way it is: the ones who don't have legs stay home.’ Het Engels mist het subtiele verschil tussen benen en poten. Schmidts onuitputtelijke namenbron - de freule van Roets-Fiedereele, de vlieg Eulalie, de kip Cato - is in het Engels niet te evenaren. De vele kleur bepalende plaatsen - Zaltbommel, Hillegersberg, Amerongen en Koog aan de Zaan - hebben voor Amerikaanse lezers geen functie en werden vervangen door zo maar ergens op de wereldkaart te prikken. Een willekeurig zinnetje, dat mij trof als het ‘toppunt van Schmidt’ ‘en spoedig lag de ganse school / in 't tuintje bij de rode kool’ (uit het oliebollen bakkende vrouwtje in de Peel) veranderde in ‘And soon they went a-groaning and / A-moaning down the street’.
Ter illustratie zocht ik nog een mooi gedicht in de door Ten Harmsel zo gewaardeerde Andersen-traditie.
| |
| |
‘Miss Poker, Miss Poker’ said Mr. Tong,
‘We're hanging next to the fire.
We've known each other for such a long time,
I now can say, I think you're sublime,
You're the one I love and admire.’
‘Why my dear Mr. Tong, my dear Mr. Tong,
I'll marry you right away,
For I'm made of iron and you are, too.
I'll go through smoke and fire with you!
We belong to each other for aye!’
Then they danced together, a merry round,
The chorus of coals sang a happy song,
And the hanging kettle went ding-a-ding-dong,
And the flames burned higher and higher.
So the Poker and Tong got married last week.
Now they're hanging together; cheek to cheek.
They cuddle each other in all kinds of weather,
And whenever they glow, they glow together.
O, juffrouw Pook, juffrouw Pook, zei de tang,
daar hangen we nou, naast de oven.
Wij kennen mekaar al zo vreselijk lang.
Ik denk elke keer als ik naast u hang:
We moesten ons nu maar verloven.
O, meneer Tang, meneer Tang, zei de Pook,
ik wil nu direct met u huwen,
want ik ben van ijzer en u bent het ook.
Dan gaan wij te zamen door vuur en door rook;
dan ben ik voor eeuwig de uwe.
Toen dansten ze samen van ring king kong,
Het koor van eierkolen, dat zong,
en het keteltje sloeg de maat, ding dong
en het vuurtje ging heel hard branden.
Nu zijn ze getrouwd, de pook en de tang.
Nu hangen ze samen, wang aan wang.
De een geeft de ander de tederste namen
en als ze gloeien, dan gloeien ze samen.
Tot slot nog dit. In het eerder genoemde interview met Vrij Nederland verklaart de Amerikaanse hooggeleerde dat ze in totaal zestig gedichten heeft uitgekozen en dat ze ‘de vertaalbare er nu wel heeft uit gehaald’. Van 15 tot 20 januari vond in Rotterdam het eerste Story International (de pendant van Poetry International) plaats, waar het werk van Annie Schmidt centraal stond en door auteurs uit dertien verschillende landen werd vertaald. Naast enkele sprookjes uit Heksen en zo en een paar Jip en Janneke-avonturen waren daar ook kinderversjes bij. Volgens de organisatoren pasten die uitstekend op Story International, omdat ze zo verhalend van aard zijn. Een van de eersten die opdook, was het in Amerika verguisde Pippeloentje: ‘Schau das Bärchen Pippelmoffel auf dem Schuh und dem Pantoffel’. Een aanstekelijk vertaler bleek de Engelsman Anthony Horowitz. Hij zette zich handenwrijvend van plezier aan het werk, zoals blijkt uit ‘De prinses en het egeltje’. Er presenteren zich vele vrijers voor de prinses:
| |
| |
De eerste was een graaf, de tweede was een brigadier;
de derde was een fabrikant van boterhampapier.
The first one was a count, the second was a captain.
The third one made the paper that all sandwiches come wrapped in.
Maar hare hoogheid kiest een egeltje, omdat ze ervan overtuigd is dat dat nog wel in een blondgelokte prins zal veranderen. Helaas:
Met regisseur en producer Wim Ibo heeft Annie M.G. Schmidt veel plezier om een van haar scripts voor De familie Doorsnee of Pension Hommeles. De foto werd eerder gepubliceerd in het weekblad TV van 17 oktober 1959, bij een ‘Eerbetoon aan Annie M.G. Schmidt’.
| |
| |
Ze wachtte en ze wachtte en ze werd een beetje kregel...
want wat er ook gebeuren mocht: die egel bleef een egel.
En ook de dag daarop en ook de volgende week,
het diertje bleef een egeltje, hoe meer ze ernaar keek.
She waited and she waited. It drove her quite insane.
But a hedgehog is a hedgehog and a hedgehog will remain.
And so it was - one week had passed - that realization came.
The more the princess looked the more the hedgehog stayed the same.
Annie M.G. Schmidt heeft een sterke voorkeur voor het werken met vaste creatieve partners. Een van hen is Harry Bannink, de componist van de liedjes in Ja zuster, nee zuster (1966) en van de kindermusical Jip en Janneke (1969) en van een aantal van Annie M.G. Schmidts musicals voor volwassenen.
Foto Ernst Nieuwenhuys, ± 1984.
Op verzoek van Annie Schmidt zelf ging de meeste aandacht naar ‘Wat is dat, mevrouw Van Gelder?’ Naast de Schmidtiaanse bestaan daar nu versies van in het Engels, Frans, Duits, Spaans, Russisch, Tsjechisch, Japans, Chinees, Perzisch en Sranan Tongo. Ter vergelijking volgt hier het laatste couplet, waarin meneer Verhagen heel goed heeft begrepen dat hij een mevrouw met grommende beren in haar kelder maar beter met rust kan laten.
| |
| |
Goedendag, mevrouw Van Gelder,
wat zijn uw gordijntjes helder,
veel genoegen met de beertjes in uw huis!
Wel, tot ziens, meneer Verhagen,
en de hartelijke groeten bij u thuis.
I can't stay here any more
What a very nice front door!
Does it open? Yes it does! Well cheerio.
And to your wife and children too
Goodbye dear Mr Clark. Watch how you go!
Well good day, my charming lady,
My, your lawn is nice and shady!
May your bears bring many pleasures to your life!
Well so long then, Mr Fishun,
Come again - with my permission -
And be sure to give my greetings to your wife!
De zakelijke contacten tussen Annie M.G. Schmidt en haar vaste creatieve partners, zoals de illustratoren Wim Bijmoer en Fiep Westendorp, verliepen meestal telefonisch. Annie M.G. Schmidt kwam met een idee voor een versje of verhaaltje en wisselde ideeën uit met haar tekenaars, waarna beide partijen aan de slag gingen. Tekst en tekening werden dan bij de opmaak samengevoegd. Fotoarchief Spaarnestad.
| |
| |
Guten Abend, Frau van Gelder;
sauber blitzen Wald und Felder.
Viel Vergnügen mit den Bärchen, die so niedlich sind!
Wiedersehen. Herr Verhagen,
wünsche schöne Ferientage,
und bestellen beste Grüsse Sie an Frau und Kind!
Au revoir, madame Betterave,
quant à vos ours, ce n'est pas grave.
Votre nouveau chapeau, qu'il est joli.
Au plaisir, monsieur Guirlande,
votre gentillesse est grande.
Vous allez dîner? Bon appétit!
Annie M.G. Schmidt aan de arbeid, ± 1960.
Foto Henk Nieuwenhuys.
Aan vergelijkende, waarderende opmerkingen wil ik mij niet wagen. Dit vertaalproject heeft in elk geval het ongelijk bewezen van iedereen die al sinds jaar en dag met zorgelijk gefronste wenkbrauwen beweert dat de kinderpoëzie van Annie Schmidt onvertaalbaar zou zijn. Henrietta ten Harmsel typeerde die poëzie als ‘de komedie van het leven van alledag’. De alledaagsheid mag dan oerhollands zijn, de komedie van het leven is universeel, zoals ook het talent van de schrijfster die ons dat laat zien.
|
|