| |
| |
| |
Voorreden
Het Welvaren van een yder maakt het Gemeene best, dat kan toevallig niet ligt verkregen werden, of gaat ook weder ligt te leur. Maar met besette Redens en Oordeel gegrondt zijnde, staat onverwrikt, self tegens sware Ramp-gevallen. Dat oordeel, en die redens, moeten van de Regeerders, en Geregeerde beyde gestadig werden gebruykt, na de verkooren staat van elks Regeering, met min of meer Oppermagt, 't zy in veele, of weynige, of een bestaande; soo gelyk yders wel zijn te vereysschen schijnt. In de Bedienaars van de hoogste Magt in ons gemeene best, wil men wel wat meer Minnelykheyd en Gemeensaamheyd, sonder kreuk egter der Agtbaarheyd, als in Venetien, Genua, of in de Asiatische Gemeene besten, soo die nog in wesen waren.
Dit, en wederom een Lijdsame gereedtheyd tot dragen van 's Lands lasten, genegentheyd tot het onderhou- | |
| |
den, der Keuren en Wetten, Liefde voor de Hooge Overigheydt, en Bereydwilligheyd om die te Hand-haven, en te beschermen. Dit alles siet men uyt blinken in de Geschiedenissen van onse Stad Hoorn, in welke bloeyend is een Sugt voor de Godsdienst, Drift voor 's Lands Vryheyd, Lust voor de Aaloude roem van de onverwonnen Landaard, en in veele selfs is nog overig een seer nodige Suinigheyd in gewaadt, Huyshouding en omslag, 't welk de Mededeelsaamheyd aan de Behoeftigen, en het in staat blijven der geslagten kan op leveren.
Om dese Hoedanigheden en alles watter tot de regelmaat van elks handel en wandelnut en nodig is wel te verkrijgen, helpt ons veel een sekere soetaardigheyt en spaarsaam behelpen 't welk de West-Vriesen, Waterlanders, en hare Buren is ingeschapen; gelijk men hier lesen kan; soo nogtans datse te weynig vryheyd niet konnen dulden, en te veel niet ordentelijk dragen. Hoe men dit matigen moet | |
| |
en kan, in voor en tegenspoed, nog uytsporig, nog Laf zijn: in twijfelachtige tijden, wijs, voor omsigtig Tykavelende en langsaam zijn in de Haspelingen van de Buur-vorsten, stout tegen de Dwingelanden, en onverwanhoopt in de Nederlagen: Hier toe helpt ons best de Geschiedenissen der Voorsaten te kennen, en die aan onse Kinderen met de Melk te doen insuygen, om alsoo uyt het verledene hun te vormen tot het tegenwoordige.
Dit hebben de beste der Grieken Theucidides, Polybius en andere, de voornaamste der Romeinen als Livius, Salustius, Suëtonius, Tacitus, Dion Cassius en diergelijke gedaan.
De groote Wetgever der Joden Moyses heeft haar alle voor gegaan, welkundig van 't nut der Voor-Vaderlijke Geschiedenissen. Daar na hebben ook op dit voorbeeld niet ledig geweest de Nakoomelingen der later Tijden, soo van Regteren, als Koningen, die ons den op en onder- | |
| |
gangh der Jooden hebben nagelaaten.
Onse Duytsche soo wel Hoog als Nederlandsche zijn alleen daar in te weynig bekommert geweest, die, rechtschapene Mannen zijnde, en mogelijk ziende, hoe veel de waarheyd in de Grieksche en Roomsche Schriften gewraakt wierd, dieshalven meer toeleyden om wel te doen, als wel te schrijven. By hun Priesteren wierd soo een Mondeling overdragt gehouden, soo van de verleedene Eeuwen en sware Gevallen, gelijk als men in West-Indien nu ook vind by de oudste Hoofden der Geslagten. Voorts onthield onse Jeugt by deuntjes de Wapenroem der Helden, die op yder togt gemaakt, en in de Inhaalinge der Zegevierende gesongen wierden, maar dewelke seer weynig de rook hadden van de juyste Beschrijving der bedrevene saken. De West-Vriesen en Kennemers hebben seer weynig daar van nagelaten. Maar deese schade is door 't neerstig omwroeten van eenige brave Verstanden, geboet, | |
| |
met naukeuriger en suyverder Waarheden uyt andere Schrijvers en Geheug tekenen opgesogt. Voor veele van sulke heeft by uytstek voldaan den seer Hoog-gedachten Heer Theodorus Velius, dewelke onsijdig en rustig de verledene, en sijne Tijden heeft nagelaten, met de Lof die hem toekomt, van Hooft, Heemskerk, en soo veel andere aangehaalde en nooyt volpresen Letterhelden. 't Zijn de voetstappen van die Man waar in de Schrijver hier is getreden, vindende de meeste oneffenheden van de Weg, tot opheldering der waarheyd, door sijn Ed. Brave Pen, vergladt, en makkelijk gemaakt.
Ik heb het Werk van die seer Geleerden Heer doen verkorten, en daar aan een Hoofd gevoegt der Aaloude Tijden, eer dat onse stad nog vorm had, ook heb ik het selfde met eenig vervolg na sijne Tijden vergroot; en behalven sulks de Namen der Regenten, en der selven Wissel-beurten daar by gevoegt, en alsoo een spoor gege- | |
| |
ven om dit selve Werk van tijd tot tijd te vergrooten en waardiger te maken.
In hoope en verwagting dat onse Heeren Burgermeesteren, Raden en andere, soo wel als alle brave Borgers met geen wars oog dese mijne aangewende vlijt sullen aansien, maar toonen in dit Werkje met sijne Cieraden, soo veel genoegen te vinden, dat se Mijn tot grooter ondernemingen noopen, tot Eere van God, en sijn hier geseegende Kerk, de Stad Hoorn, der selver Regeering, en brave Burgerye, met verseekering dat de bescheydenste Verstanden eerder sullen willen toetreden tot verbeetering van dit Werk met sijne feylen, soetelijk my aan te wijsen, als met euvel los te gaan op eenige haar stootende Kleynigheden; en alsoo mijn lust en moed niet dempen, maar door eerlijke aanmoediging meer en meer doen ontvlammen, tot aan den dag brenging van nutte en deftige, en aan regtsinige, niet onwaardige Letter-spijse.
| |
| |
Ik sal eyndige, met de woorden van den onnavolgbre Drost, daar hy sig dus doet hooren.
Het mogte, niettemin, wel sommigen vreemd voorkomen, dat ik my onderwind, Saken, die, al over een wijle, van erlijke schrandere of arbeidsame Harsenen; in onse Taal gemeldt geweest zijn, weder in deszelfs te vertoonen.
Dog, hungelieve sig te erinneren, dat een yegelijk niet alles te voren komt en vaker de Tijd, yets verborgens openbaart, 't welk aanmerkelijk van self, ook dikmaals tot ontfouwing van 't oude dient, en daar onder gemengt als nieuw, de Sinnen aanlokt tot lesen en herlesen van Geschiedenissen, sonder 't onthouden der welker 's Lands behoudenis, last lijdt. Hier sal ik geen woord meer by voegen. Maar eyndigende betuygen dat ik ben en onwrikbaar sal blijven
U E. Vrundt
Feyken Rijp
|
|