2a: doorgestreept: cornelis, en daarboven geschreven: hugo; de woorden van Rijck zijn later toegevoegd; het woord soon is doorheen het woord vader geschreven; schuin daarboven is (met invoegteken) het woord cornelis geschreven; hierna stond oorspronkelijk hugo, maar de letter o is gewijzigd in een e, en daaraan zijn de letters ns toegevoegd. |
2b: a) my (met bovengeplaatste abbreviatuurstreep) in mynen oem en in mynen meester is opgelost tot mynen conform de eerste zin (mynen soon). |
3a: Er staat Philiss. |
4a: In pelgrimage is de laatste letter bij gebrek aan plaatsruimte boven de g geschreven. |
6a: Er staat Voorts des soe syn wy gecomen. Het tweede woord is doorgestreept. |
6b: De zinsnede twelck is een oepen vlecke neffens die kerck oeuver is in de 19e eeuw met in kleur afwijkende inkt tussen haken geplaatst. De slothaak, die achter vlecke had moeten staan, is toen foutief geplaatst achter oeuer. |
7b: In twee achtereenvolgende zinnen is de plaatsnaam Memmingen van maar één abbreviatuurstreep voorzien zodat er in beide gevallen staat: memmigen. |
8a: De laatste twee letters in daer wy seer wel waeren lijken te ontbreken. |
8b: De letter t in neseltbanck is naderhand boven het woord geschreven. |
9a: a) Er staat tlock in plaats van tclock; b) De laatste drie letters van vernaert zijn bij gebrek aan plaatsruimte boven vern genoteerd. |
9b: Boven smorgens is de letter o - opnieuw, ter verduidelijking - genoteerd boven de door uitgelopen inkt onleesbaar geworden o in het woord zelf. |
10b: a) De laatste twee letters van maecte zijn uit plaatsgebrek boven het woord geplaatst; b) Even verderop staat per abuis vroge in plaats van vroeg. |
11b: a) Bij de plaatsnaam Livige is het woord tot naderhand erboven geschreven; b) In de plaatsnaam meesters is de laatste letter later erboven genoteerd. |
13a: a) Er stond oorspronkelijk in dittografie tsestich cronen tsestich cronen, maar de tweede vermelding is doorgestreept; b) In hebben wy alle daghen is wy naderhand (met een invoegteken) erboven geschreven. |
13b: a) toemaken is aaneengeschreven; b) In de zinsnede ende alle gereet hebben zijn achter alle hoogstwaarschijnlijk enkele woorden weggevallen; c) Er staat ende scip lach in plaats van ende tscip lach. |
14a: a) Er stond (onder 6 juli) aanvankelijk in dittografie want want, maar het eerste want is doorgestreept; b) Er staat (onder 8 juli) courts. |
14b: Er staat langes lant slauenien. |
15a: a) Er stond aanvankelijk ende ande ander cort syde maar cort is doorgestreept; b) Er staat tlock in plaats van tclock. |
15b: a) Er staat Den xx xijen july, maar xx is doorgestreept; b) Er staat gecomen Arigusa; c) Er staat snauos; d) In de volgende zin staat opnieuw Arigusa in plaats van Ragusa; e) Het woord niet is, met invoegteken, naderhand boven de regel geschreven. |
16b: Er staat nogmaals Argusa in plaats van Ragusa. |
17b: a) Er staat Mare Mediterreaneum; b) Er stond aanvankelijk in dittografie mylen mylen, maar het eerste mylen is doorgestreept. |
18a: a) Er staat neffens Corfhoen; b) Er staat onsse kuers ofte kuers. |
18b: Er staat tlock in plaats van tclock. |
19a: a) De laatste twee letters van saterdage zijn uit plaatsgebrek boven het woord geplaatst; b) Er staat tlock in plaats van tclock. |
20a: a) Het woord manendag is, met invoegteken, uit plaatsgebrek boven de regel geplaatst; b) Er staat een groote hauen ofte diepte hauen genaemp Schouda; c) de woorden te varen zijn naderhand in de linkermarge vóór de regel genoteerd; d) Er staat dysdach zonder abbreviatuurteken. |
20b: a) Er staat op gevaeren Candien; b) Er staat genogelycken waert; c) Tussen een stadt die Candien heet en maer seer guet zijn waarschijnlijk enkele woorden weggevallen. |
21b: Achter de woorden metten trompetten voor is in de 19e eeuw met in kleur afwijkende inkt een punt geplaatst. |
22b: a) De letter r in haeren is naderhand erboven geschreven; b) Er staat in dittografie sellen cellen, maar het eerste woord is doorgestreept; c) De letter r in droncken is naderhand erboven geschreven; d) Er staat comvent. |
23a: Er staat dysdach zonder abbreviatuurteken. |
23a-23b: Er staat gecomen baffa. |
23b: a) het woord clein is naderhand, met invoegteken, boven de regel geschreven; b) Er staat tlock. |
24a: a) Aanvankelijk stond er geschreven: rinckolders, maar dat is doorgestreept en erboven is, met invoegteken, geplaatst: cinkruers; b) De tweede e in het woord veneetssche is boven het woord genoteerd. |
24b: a) In het woord doer is de tweede letter van een a in een o veranderd; b) Aanvankelijk stond er stroomde, maar de laatste twee letters zijn doorgestreept en erboven is een e geplaatst. |
25a: a) In het woord toende is de eerste letter van een d in een t veranderd; b) Er staat aaneengeschreven vooroegen. |
25b: Er stond aanvankelijk comen en mochten, maar het woordje en is doorgestreept. |
26a: Er stond aanvankelijk in dittografie de nacht de nacht, maar de eerste vermelding is doorgestreept. |
26b: Er staat by sonder in plaats van bysonder. |
27a-27b: Er stond aanvankelijk in dittografie langer langer, maar het eerste woord is doorgestreept. |
27b: a) Er staat tlock in plaats van tclock; b) De afschrijver wilde het woord vuyren (uren) nog aan het eind van de regel neerschrijven, merkte na notering van de eerste drie letters dat het daar niet meer paste, streepte die letters door en plaatste het hele woord op de volgende regel; c) Het woord gecomen is naderhand, met invoegteken, boven de regel geschreven. d) De laatste drie letters van veruallen zijn, met invoegteken, boven het woord geplaatst; e) Er staat modenaers slot. |
29a: a) Van de woordgroep by den Gardiaen is by, met invoegteken, erboven gezet; b) De laatste drie letters van nederlanders zijn, met invoegteken, uit plaatsgebrek boven het woord genoteerd. |
29b: Er staat tlock. |
30a: Er staat negendeut, hetgeen ongetwijfeld een verschrijving is voor negen ducaten. |
30b: a) Er stond aanvankelijk joncheer vuyt spayengen jn dat heylige graff, maar de laatste vier woorden zijn doorgestreept; b) Er staat in dittografie met met myn soone, maar het tweede met is doorgestreept. |
31b: a) Er stond aanvankelijk maer wy ende hebbens nyet, maar de abbreviatuur bij ende is ongedaan gemaakt; b) Van het woord poorte zijn uit plaatsgebrek de laatste twee letters boven de regel genoteerd. |
32b: a) Het woord worde is naderhand, met invoegteken, boven de regel geschreven; b) In hier vergaf oeck Onsse Heer Maria Magdalena is Onsse Heer naderhand, met verwijsteken, in de marge bijgeschreven; c) Aanvankelijk was, met invoegteken, het woord oeck (ten tweede male) boven de regel genoteerd zodat een dittografie ontstond. Dit in te voegen oeck is evenwel doorgestreept; d) Er staat verwrechte. |
33a: a) Er staat Lasaram; b) Er staat ende waer niet gestoruen. |
33b: Er staat plecht. |
34a: Na 18en staat het woord hebben doorgestreept. |
34b: a) Er stond (onder ten 20e ) die plaetse daer ons heer zyn die engel Goodts, maar ons heer zyn is doorgestreept; b) Er staat jonsten; c) Er staat distrutie. |
35a: a) De laatste letter van leerde is uit plaatsgebrek boven de regel genoteerd; b) Er staat tem 24en. |
35b: In tot een litteycken is het woord een naderhand, met invoegteken, boven de regel geschreven. |
36a: a) Er staat Item ten 30en hebben wy geseen; b) Er staat ende met climtse. |
36b: a)Er staat Iosech Maria man; b) Er staat Ietsemani. |
37b: a) Er staat in dittografie ouer dit water ouer dit water; b) Er staat om ouer te gaen in dalt; c) Vóór Joesafat staan doorgestreept de letters so; d) Er staat Onsse Lyue Vrow. |
38a: Er staat jnt dit water Siloe. |
38b: a) Er stond aanvankelijk genoteerd: 35en, maar dat getal is doorgestreept en gewijzigd in 39en; b) Er staat Achcheldemach. |
39a: a) In de zinsnede ende dit is onder den berch ofte acker Achcheldemach is het woord is naderhand, met invoegteken, boven de regel genoteerd; c) Een woord vysetere is doorgestreept en gewijzigd in vysenteerdense; d) Er staat Den j dach september en het suffix van het rangtelwoord en staat per abuis in de eerste regel van de volgende bladzijde genoteerd, alwaar staat Item inden eerstenen. |
39b: Er staat preseteren en de abbreviatuur is in andere kleur inkt in de 19e eeuw erboven geplaatst. |
40a: a) Het woord fonteyn is aan het eind van de regel afgebroken na de letter t; b) Er staat die daer sterff; c) Er staat Betheleem. |
40b: a) Er stond aanvankelijk 8endaghen out, maar het suffix en is doorgestreept; b) Het suffix en is in ten 8en naderhand, met invoegteken, erboven gezet. |
41a: a) Er staat ingeuallen; b) De laatste letter van ley[t] en die van Jeronimu[s] ontbreken, waarschijnlijk door de beschadiging van de papierrand. |
42a: De laatste letter van hae[r] ontbreekt, waarschijnlijk door de beschadiging van de papierrand. |
43a: De onderste helft van deze bladzijde is om onduidelijke redenen blanco gelaten. |
43b: a) Er staat (...)ende misse gehoort ende daer naer gereden naer tioetssche geberchte gesien Inden eersten bezeethel (...); b) Er staat Jtem ten ijen hebben wy gesien die fonteyn daer filphus een discipel christi gedoopt heeft een den camerrier dar coningne vanden moeren inden landen candacien gelegen die welcke die welcke was een Emochus. |
44a: Er staat daer sy melcander groeende ende daer maria. |
44b: Er staat vermoiet. |
45a: a) Er staat aaneengeschreven: ryckeman; b) Er staat Symeon; c) De Latijnse evangeliewoorden zijn gekalligrafeerd, evenals (in kapitalen) de letters TOL. |
45b: a) De laatste drie letters van betimeren zijn, met invoegteken, onder het woord geplaatst en de abbreviatuurstreep ontbreekt. |
46a: Er staat daer Sinte peter gesont maeckte doen zy hem badt. |
46b: a) Er stond aanvankelijk maer die turck en laet daer geen natie, maar dit laatste woord is doorgestreept; c) Er stond aanvankelijk in dittografie Jtem ten 12en zyn wy op een ander plaetse geweest, maar deze hele zinsnede is doorgetreept. |
47a: a) Het woord daer in de zinsnede die plaetse daer die moeder goodts stont is naderhand vóór de regel in de marge erbij geschreven. |
47b: a) Er staat aaneengeschreven vannode. |
48b: a) De laatste letter van goots is uit plaatsgebrek boven het woord genoteerd; b) Er staat daer pleech een kercke te staen; c) Er stond aanvankelijk, als laatste woord op een regel, geschreven: gedestrueert, maar de laatste vier letters zijn doorgestreept en op de volgende regel is genoteerd: weert; d) Er staat doen dauidts bouen inden palleys lach. |
49a: Er staat ick heb soe lange inde singogo gepredicht. |
49b: a) Er staat aaneengeschreven byde; b) Er staat daer onsse beesten algereert stonden. |
50a: a) Er staat Inden eersten syn wy geg gecomen; b) In ende reden soe voert tot rama is de laatste letter van voort uit plaatsgebrek boven de regel genoteerd. |
51b: a) De laatste letter van eensdeels is boven het woord genoteerd; b) Er staat ende sy accordeerden t in scip te geuen. |
52b: a) Er stond aanvankelijk Den XXIIJen septembry hebben wy noch inde wint gehadt, maar het laatste woord is doorgestreept en gewijzigd in geseylt; b) Er staat Cesaria schalestina. |
53b: Er staat in dittografie hoeck hoeck, maar de eerste vermelding is doorgestreept. |
54a: Er stond aanvankelijk den jen Octobry, maar door de y zijn de letters er geschreven. |
54b: a) Er staat ende van Sidon Recht ouer op leyt die berch Libanus; b) Er staat ende loept inde dat doode meer. |
55a: Deze bladzijde is in een geheel andere, zeer onbedreven hand geschreven. |
55b: a) Er staat ionger in plaats van ioncker; b) De tweede e in frederyck is later boven het woord gezet; c) In de zinsnede daer hy begrauen is is het laatste woord, met invoegteken, erboven geplaatst. |
56a: De laatste letters van gardiaen zijn beoven het woord geplaatst. |
56b: a) Er staat dammen en brengt; b) De laatste twee letters van het laatste woord plaetsen zijn boven het woord geschreven. |
58b: Er staat ende syn gelogeert tot boscieter genaemt meester maerten vander gues in zeelant. |
59a: Er staat gerus. |
59b: Er staat tsoens in plaats van tsnoens. |
60a: a) Er staat winden in plaats van winnen; b) De u in vuyren is er later boven gezet. |
60b: a) De laatste drie letters van wrochten zijn, met invoegteken, boven het woord genoteerd; b) Er stond aanvankelijk minnebroeders. |
61b: a) Er staat saeghen wy daer een corpus dode lichaem dat genoemt was soe daer voorssr gescreven stondt; b) Er staat neder in plaats van weder; c) Er staat Den iijen Octobry in plaats van Den iijen Novembry; d) de u in vuyt Nicosia is er later boven gezet. |
63a: a) Er staat Den iiijen octobry in plaats van Den iiijen novembry; b) Er staat syn smorgens tlock ix vuyren. |
63b: De u in ontrent ix vuyren is er later boven gezet. |
64a: a) Voor decembry staat doorgestreept: no; b) Er staat vanden den selffden eylant. |
64b: a) Er staat noorwesten; b) de laatste twee letters van gewoorpen zijn, met invoegteken, boven het woord geplaatst; c) Er staat gelaueet. |
65a: Er staat aaneengeschreven allegeluc. |
65b: a) De laatste drie letters van gescaect zijn boven het word geschreven; b) Er staat hertich in plaats van hertoch; c) Er staat Daert wort geseyt; d) Er staat gebarct en de laatste letter is boven het woord genoteerd; e) Er staat aaneengeschreven anlant. |
66b: a) Er staat gegcomen, maar de tweede g is doorgestreept; b) Er staat noortoooost zyde, maar de derde en vierde o zijn doorgestreept; c) Er staat leyt een tlant van morta. |
67a: a) Er staat die bootsgellen sloegens xij verckens; b) Er staat sickmen in plaats van sickinen. |
67b: Er staat middacht in plaats van middach. |
68a: Er staat blixem donder ende regen tottten den xxx dach toe. |
68b: De laatste letter van geweest is boven het woord genoteerd. |
69a: a) Er staat xv mylen bouen van Coren, maar bouen is doorgestreept; b) De e in voerby is naderhand boven het woord geschreven. |
69b: Er staat soe zy wy geseilt voerby modon; b) Er staat in dittografie geweest geweest; c) Er staat suanonts. |
70a: Er staat maer daer woinden meest karstenen op Int lant. |
70b: Er staat tusken sapquama ende Iancte doer geseylt; b) Er staat ende hebben daer gelegen totten den xxij dach. |
71a: a0 Er staat in dittografie casteel Casteel, maar de tweede vermelding is doorgestreept; b) Er staat aaneengeschreven nade. |
71b: a) De eerste letter van [d]oen is door een inktvlek onleesbaar; b) Er staat in een kaneel gedreuen; c) Er staat ende seylden al duer die kaueel; d) De laatste letters van worpen zijn boven het woord genoteerd. |
72a: a) In ende brocht daer een brieff is het woord daer later in de linkermarge bijgeschreven; b) Er staat aaneengeschreven anlande. |
72b: a) De b in voor[b]y is door een inktvlek onleesbaar. b) Er staat in dittografie ende gingen ende ginghen onsse coers; c) Er staat aaneengeschreven voerde; d) Er staat stacke in plaats van starcke; e) Er staat wyn ende colen in plaats van wyn ende coecken. |
73a: a) Er staat aaneengeschreven doerde; b) De zinsnede en heeft gesuylickt is naderhand in de linkermarge, met verwijstekens, genoteerd; c) Er staat langers lant in plaats van langes lant. |
73b: Er staat: ende het [..........]te hem soe dat het bouen ende was gelu dat hem niemant zeer dede ofte doot en vyel en bonden dat terston op. |
74b: Er staat in dittografie ontrent ix vyeren vueren, maar de eerste vermelding is doorgestreept. |
76a: a) Er staat ende Is xvijen millen; b) Er staat zyn wy ghesceyden vandaer ende zyn gecomen te clock xj vueren gecoemen te trento in rosa. |
76b: Er staat Syn wy gecomen tot Teruyn. |
77a: Er staat tot flanders tlock drie vuyren. |
77b: Er staat myll in plaats van myl. |
78a: a) Er staat eene paert; b) In gewest is de s later boven het woord genoteerd. |
79a: Er stond aanvankelijk goeden coop, maar in goeden is door de o een u geschreven. |
80a: a) Er stond aanvankelijk syn wy snavons gesceyden, maar het laatste woord is doorgestreept en gewijzigd in gecomen; b) De rest van deze pagina, een viertal regels, is blanco gelaten. |
81a: De tweede helft van het woord Rinsgulden is nagenoeg onleesbaar. |
82b: Er staat tclock tsanderendaechs tlock vyff vuuyren. |