Liedtboeck ghenaemt de ledige uren van Jacobus de Ruyter, clerck van de weeserije der stede ende casselrije van Veurne
(1722)–Jacobus de Ruyter– Auteursrechtvrij
[pagina 109]
| |
Stemme: Folie d'EspagneWyngaert u druyven dat sijn soete gaeven,
Het druyve sop is een goeden dranck
't Doet 't hert verstercken en de keile laven,
Ock prijs de druyven en den Wijngaert-ranck,
Het Wijntjen dat doet verdwijnen,
Verdriet, droefheyt en pijnen,
En alle teghenspoet,
Den Wijn vergeten doet
Doet singhen,
En springhen,
De glaesen,
Uytblaesen
Jck prijs het Wijntjen soet.
Confrater laet ons met ghenoeghte drincken,
Vrolijck wesen g'heele nachten lanck,
Den Godt Bacchus die sal ons fraey beschincken
Tot wy vallen van Tafel stoel en banck,
Sa lustigh noch eens ghedroncken,
En het glasken vol gheschoncken,
Laet de rondtsomme gaen,
't En magh niet ijdel staen
Wilt drincken,
En schincken,
De glaesen,
Uytblaesen,
Noch eens bescheet ghedaen.
Sa lustigh laet ons drincken blijde teughen,
Bacchus die gheeft ons hier seer goeden Wijn,
Hy waer wel lecker die hem niet soude meughen,
Confrater laet ons t'saemen vrolijck zijn,
Want het sopken van de druyven,
Doet de droefheydt al verschuyven,
Al de droef-geestigheyt,
Wordt nu ter neer gheleyt
Pleysieren,
Hantieren,
Dees kluchten,
Noyt vluchten,
Viva de liberteyt.
Laet ons vlechten een Kroon van Lauwerieren
En hem bereyden een van Wijngaert-ranck,
Om den Godt Bacchus sijn hooft te vercieren
En hem te loven van sijn goeden dranck,
Sa laet nu den Wijngaert-ranck bloeyen,
Wy sullen hem gaen besproeyen
Met pint, kan' glas en pot,
Tot lof van Bacchus Godt,
Doet schincken,
Wilt drincken,
De glasen,
Uyt blasen,
Tot dat wy worden sodt.
|
|