voorwoord werd geschreven. Wij verbergen echter niet dat het verhaal dat in de volgende bladzijden wordt ontrold, bij ons een neiging opwekt om op verscheiden plaatsen tegen te spreken, terecht te wijzen of te vervolledigen. Wij kunnen en willen dit natuurlijk niet doen. De eenvoudige waarheid is, dat diegene die bij belangrijke politieke feiten hoofdacteur of medespeler is geweest of bij andere gelegenheden een bevoorrecht toeschouwer, wel enige verwondering ondergaat wanneer hij vaststelt dat de diepere gronden van bepaalde beleidsbeslissingen of de feitelijke samenhang van sommige gebeurtenissen, ook aan het meest schrandere oog van de onbevooroordeelde waarnemer ontgaat, althans voor een deel of zekere aspecten. Dit is trouwens onvermijdelijk omdat zo dikwijls, door de ware verantwoordelijken, de wet van het stilzwijgen wordt geëerbiedigd.
Aan de eigenlijke geschiedschrijvers behoort het eindoordeel, na het verloop van vele jaren. Zij zullen veel kunnen putten uit een waardevolle kroniek, en waarschijnlijk meer uit de koele en steeds geobjectiveerde beoordeling van feiten en mensen dan uit politieke mémoires, waarin bewust of onbewust een draad loopt van zelfverdediging, rechtvaardiging en subjectieve commentaar.
Er zijn dus vele redenen waarom wij dit boek welkom heten en wensen dat het zou gelezen worden, bijzonder door diegenen die vele dingen niet rechtstreeks hebben beleefd, hebben vergeten, of die behorend tot de jonge generatie, zo weinig weten van een verleden waarin de ouderen hun rol hebben gespeeld.
Met de auteur zouden wij willen besluiten dat de evolutie in de opgang van ons volk nog steeds in volle beweging is. De geschiedenis staat trouwens nooit stil. Wij bevinden ons wellicht op een keerpunt in de tijd, maar dit betekent