Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit
(1868)–Jan van Ruusbroec– Auteursrechtvrij
Regelnummers proza verbergen
| |
Van Erenste ende Vlieticheden C. XX.10Ute deser mildicheit ontsprinct overnatuerlic erenst ende 11ene vlietichheitGa naar voetnoot(3) tote allen dogheden en̄ tote alre behoir- 12licheit. Nieman en mach des erenst ghevoelen dan ene vlie- 13tende milde mensche. Dit isGa naar voetnoot(4) een inwendich ongheduerich 14drift tote alre doghet, en̄ ter ghelijcheit Christi en̄ sijnre 15heylighen. In desen erenste begheert die mensche herte en̄ 16sin, siele en̄ lijf, en̄ al dat hi is en̄ al dat hi heeft, en̄ al dat 17hi vercrighen mach, inder eren en̄ inden love Gods te 18voegheneGa naar voetnoot(5). 19Dese erenst doet den mensche waken in redenen en̄ in 20bescedenheden, en̄ de doghede werken met siele en̄ met live 21in gherechtigheden. Overmits desen overnatuerliken erenst 22werden alle die crachte der sielen Gode gheopent, en̄ tot 23allen dogheden bereet. Die consciencie wert verblijt, en̄ die 24gracie Gods wert ghemeerrent, de doeghede wert met loste 25en̄ met vroude gheoefent, die werken van buten werden 26gheciert. | |
[pagina 36]
| |
1Die desen levenden erenst van Gode heeft verereghen, in 2hem is die vijfte dootsondeGa naar voetnoot(1) verdreven, dat is traecheit des 3ghemoedes en̄ verdriet ten dogheden die van node moeten 4sijnGa naar voetnoot(2). En̄ bi wilen verdrijft dese levende erenst zwaerheit 5ende traecheit der lijfliker naturen. Van desen sprect Chris- 6tus: ‘Salich sijn dien honghert en̄ dorst na de gherechtic- 7heyt, want si selen ghesaet werdenGa naar voetnoot(3),’ dat is alse die glorie 8Gods hare openbaren sal, en̄ yeghewelken vervullen na mate 9sijnre minnen en̄ sijnre gerechticheit. |
|