Werken. Deel 5. Vanden twaelf beghinen
(1863)–Jan van Ruusbroec– AuteursrechtvrijCujusmodi esse debeat verus amator. C. II.10[regelnummer]
Siet, dits die staetGa naar voetnoot(8) van goeden Beghinen,
Die sere naden doghedenGa naar voetnoot(9) pinen,
Die langhe hier te voren waren,
En̄ die oec leven in desen jarenGa naar voetnoot(10).
Mer dese staet is sere vergaen,
Dat heeft ontrouwe te male ghedaen.
15[regelnummer]
Wildi rechter trouwen pleghen,
Soe moet u herte aen Gode cleven
Met minnen, in rechter waerheit,
Met ongheveinsder simpelheit.
| |
[pagina 10]
| |
Sijt sachte en̄ oetmoedich onder die ghene
Die haestich sijn en̄ lichte gherenenGa naar voetnoot(1),
Die knitsenGa naar voetnoot(2), seelden in hoghen moedeGa naar voetnoot(3),
Lichte belghenGa naar voetnoot(4), versoenen selden, dat sijn onspoedeGa naar voetnoot(5);
5[regelnummer]
Eenwillich, crighelGa naar voetnoot(6), niemene volghen,
Stuer en̄ suer, en̄ saen verbolghen,
Toernich, nydich, onghenadich,
Scale en̄ wreet en̄ onghebadichGa naar voetnoot(7),
Dit en is gheen staet van Beghinen;
10[regelnummer]
Want dese en hebben noch leven noch scinenGa naar voetnoot(8).
Ghedoecht en̄ verdraecht dese quade pertiën,
Soe sal God u leven benediënGa naar voetnoot(9).
Wildi goede menschen kinnen,
SoeGa naar voetnoot(10) merct se buten ende binnen.
15[regelnummer]
Alle heylicheit comt van Gode
Den ghenen die leven sineGa naar voetnoot(11) ghebode.
Die de werelt met herten versmaden,
Si mogen clymmen die hemelsce gradenGa naar voetnoot(12),
| |
[pagina 11]
| |
En̄ werden vervult met Gods ghenade,
Op dat si volghen sinen radeGa naar voetnoot(1).
Die eertsce dinghen hebben ghelaten,
Die werden vervult met caritaten.
5[regelnummer]
Karitate is eene edele waghe,
Si verweghetGa naar voetnoot(2) vriende en̄ magheGa naar voetnoot(3);
Si verwintGa naar voetnoot(4) vleysch en̄ bloet,
En̄ heeft tot allen dogheden spoetGa naar voetnoot(5).
Die der caritaten pleghen,
10[regelnummer]
SijnGa naar voetnoot(6) die rijeste die nu leven;
Si sijn stout en̄ herde coene,
Want si en hebben in dit ghevoelen niemants te doeneGa naar voetnoot(7).
Si en moghenGa naar voetnoot(8) oec niet sorghen,
Want die gheest ons Heren is hare borgheGa naar voetnoot(9).
15[regelnummer]
Si en soeken ghene ghetoende wiseGa naar voetnoot(10),
Want si en begheren niet datmense prise.
Si en verkiesen ghene sonderlinghe manieren,
Si willen ghelikenGa naar voetnoot(11) anderen goeden lieden;
| |
[pagina 12]
| |
Si oefenen die heilighe KerkeGa naar voetnoot(1),
Met allen goeden heilighen werken.
Si hebben alle die Sacramenten in groter werdicheitGa naar voetnoot(2),
Want daer inne leeft Gods ghenadicheitGa naar voetnoot(3).
|
|