Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel
(1858)–Jan van Ruusbroec– Auteursrechtvrij
Regelnummers proza verbergen
| |
Vander hoechden der Arken. C. CXLVII.19De hoechde es onder halve mate. De gheheele mate, dat 20es de eenvoldeghe opganc ons gheestsGa naar voetnoot4 met love, die ons | |
[pagina 228]
| |
1weseleec houdt in enicheit met Gode; maer de halve mate 2die hier na volcht, die leert ons dat de hoecheit Gods ont- 3hoeghende es allen creaturen in loveGa naar voetnoot1; nochtan selen wi 4altoes clemmen na die onbegripeleke hoecheit met eenpaer- 5leeken love; ende hier in blijft die mate half ende onvol- 6bracht, want senne, ende crachte, ende alle werke des 7gheests en connen Gode niet volloven. |