Hoofdstuk XVII
Van de tweede wijze, die door ootmoed de innerlijkheid verheft
MAAR indien wij nu deze vier wijzen van Christus' komst vergelijken bij den glans en de kracht der zon, zoo vinden wij, dat de zon nog zulke kracht en uitwerking heeft, die de vrucht in haren groei doet verhaasten en vermenigvuldigen.
Wanneer de zon hoog opstijgt en treedt in het teeken der Gemini, dat is in de Tweelingen, dat is een tweevoudig ding van ééne natuur, dan is dat in het midden van Mei: dan heeft de zon dubbele kracht in de bloemen, en in de kruiden, en in alle die dingen, die in de aarde wassende zijn. Wanneer dan de planeten, die de natuur regeeren gunstig staan naar den tijd van het jaar, dan geeft de zon haren glans op aarde, en trekt de vochtigheid op in de lucht. Daarvan komt de dauw en de regen, en de vrucht neemt toe, en wordt zeer menigvuldig.
Zoo ook wanneer Christus, de klare zon, is gerezen in onze harten boven alle dingen; en de eischen der lichamelijke natuur, die strijdig zijn met den geest, goed zijn bedwongen en geordend met onderscheiding, en wanneer de deugden zijn verworven naar de manier, die gij hebt gehoord te voren, en wanneer door middel der hitte van liefde al de smaak en de rust, die men gevoelt in de deugden met dank en met lof aan God zijn geofferd en opgedragen, dan komt somwijlen daarvan een zoete regen van nieuwen innerlijken troost, en een hemelsche dauw van goddelijke