Hoofdstuk XV
Eene gelijkenis hoe men dezen eersten trap moet beoefenen
NU let op eene gelijkenis, hoe deze oefening moet zijn. Wanneer het natuurlijke vuur door zijne hitte en zijne kracht het water of eene andere vloeistof heeft opgedreven tot zieden, dan is dat zijne hoogste kracht. Dan draait het water, en valt weder op denzelfden grond, en daarna wordt het weder opgedreven tot dezelfde uitwerking door de kracht van het vuur: zoodat het water altoos ziedende is, en het vuur altoos opdrijvende.
Aldus werkt het innerlijke vuur des heiligen Geestes. Het drijft en doet ontbranden en jaagt het hart en alle de krachten der ziel op tot het wallen,Ga naar voetnoot1) dat is God te danken en te loven op de wijze, zooals ik te voren heb gezegd. En zoo valt men weder op denzelfden grond, waar de geest Gods brandt, zoodat het vuur der minne altijd brandt, en dat het hart des menschen altijd dankt en looft met woorden en met werken, en altijd in de laagten blijft: zoodat men groot acht, wat men doen zoude en gaarne zoude doen, en klein acht hetgeen men doet.