Voorwoord
Alwie Italië leert kennen zal de charme ondergaan van het land en zijn bewoners; de kennismaking zal weldra leiden tot liefde en bewondering, groeiend bij ieder hernieuwd contact. De reiziger zal in land en bevolking een boeiende, telkens opnieuw verrassende verscheidenheid ontdekken, in het bijzonder zo hij zich niet bepaalt tot platgetreden toeristenpaden, maar de natuur, de steden en de mensen weet te vinden ook daar, waar zijn reisboek hem in de steek laat.
Zulk een streek is ook Toskane, dat waarlijk niet bestaat uit Florence alleen. Zijn rivierdalen, zijn wijnbergen en zijn ijle cypressen, zijn intieme stadjes en steden op de koele hoogten, zijn steeds nieuwe horizon, zijn herinneringen aan de geheimzinnige Etrusken, aan de bonte droom der middeleeuwen en de verfijnde schoonheid van het Rinascimento, maken het tot een oord, waar zelfs de ervaren kenner van Italië telkens nieuwe stof tot vreugde en bewondering zal vinden.
Felix Rutten heeft veel van de wereld gezien, maar zijn uiteindelijke keuze leidde hem naar Italië, waar hij reeds tientallen jaren verblijft. Hij kent dat land en heeft het lief als weinig anderen. Getuigde hij daarvan niet - kort geleden nog - in zijn prachtige beschrijving van Assisi, die aller bewondering wekte? Hij zal thans onze gids zijn door het weelderige druivenland Toskane, Italië's paradijselijke tuin. Hij zal ons leiden langs de heuvels, waar de zware geur der cypressen zich paart aan de frisheid van de lentebloesem, door de oude steden met hun diepe straten vol koelte en schaduw; hij zal ons brengen bij de herders en de wijngaardeniers, die zijn vrienden zijn.
Hij heeft lang geleden eens geschreven, dat Italië in Limburg begint. Geen wonder dus, dat hij, de Limburger, de volheid van Italië zoeken ging en dat hij die gevonden heeft. Maar toch bleef hij in zijn wezen Limburger en Nederlander. Hij is daarbij een der weinigen, die nog de kunst van het reizen verstaan: niet het afleggen van zoveel mogelijk kilometers in zo kort mogelijke tijd, maar het naderen met open oog en hart tot de natuur, tot de mensen, tot hun leven en tot de schoonheid, die allerwegen wacht op wie haar verstaat. Zou er een betere gids kunnen zijn?
Met hem treden wij Italië's Druivenland binnen. Het zal een verkwikking zijn, een feest. En stellig komen wij er terug!
Prof. dr. J.J.M. Timmers