Sonnetten(1921)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 79] [p. 79] [Mocht ik niet sterven waar ik ben geboren] Mocht ik niet sterven waar ik ben geboren, Wanneer de tijd mijn maat heeft uitgevuld, Dan kom, o Dood, dien nacht en slaap omhult, Ter gouden rijpte van 't doorzengde koren: Dat 'k koren-zingen in mijn sluimer hoore, Als gij mijn ooren zacht besluipen zult.... Mijn laatste droom zij van den glans vervuld Van Limburgs stem en wonderzoet bekoren. Dekt met een vlag van bloemen dan mijn baar, Met bloemen van mijn land, de roode en blauwe, Dat 'k dán nog kleurenschoon van ginder schouwe, En laat mij hooren, fluistrend tot elkaar: ‘Hoe lieflijk Limburg ook ons hart bekoorde, 't Werd rijker van den weerschijn zijner woorden.’ Vorige