Sonnetten(1921)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] [De zomerzon pijpt met haar gouden mond] De zomerzon pijpt met haar gouden mond De blijde lucht vol tonen en vol stralen: Het wijngeel morgenuur vult, ijl en blond, Met overstelpend licht de stille dalen, Die, dauwig en ten diepsten rand bezond, Volstroomen als smaragden bekerschalen. Het is als zag men in deez' dronken stond De goden zelf weer over de aarde dwalen. Dit moet het uur zijn, dat uw komen weet... Het wemelt in de lucht van zoete geuren, Bloemen, die blij en blijder 't hoofdje beuren. Die 's hemels diep met melodieën meet, De leeuwrik, hoort van ver u 't eerst begroeten En stort zich, of een ster viel, u te voeten. Vorige Volgende