Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 269] [p. 269] IX. Onsterfelijke, die gestorven zijt, Gij leeft - schoon 't sterven ook uw zijn verwon: Ik zie u stralend staan in de ochtendzon; 'k Zie 's nachts de sterren om uw hoofd gereid. O Doode, wie 'k dees verzen-lijkwâ spon, Gij zijt niet dood, al heb 'k uw dood beschreid; Want 'k weet, dat - als uw ziel in eeuwigheid Niet leefde - ook mijne ziel niet leven kon. Gij leeft! - niet meer dit droeve, koele leven, Van mist omwaasd in waan en valen schijn. Nu zijt gij puur en schaduwloos verheven In 't eeuwge licht waar droefheid is noch pijn, Waar bloemen eeuwig-stralend u omgeven, Waar 't ware, goede en schoone Heerschers zijn. Vorige