Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 190] [p. 190] XV. Kom winternacht En pluim uw pracht Op de paden zacht Als veeren, Dat ze donzig zijn Als hermelijn Nu Lieveke-mijn Zal keeren. Doe, winter, uw plicht Toon het dagende licht Straks het sneeuwen gedicht Uwer schoonheid. Dat de rijzende dag Dan met stralenden lach Zijn vleklooze vlag Ten toon spreid'! [pagina 191] [p. 191] Dat de zonne 't in 't rond Met haar goudenen mond Wijd-stralend verkond' En zacht-warme, Wat het blinkende veld Aan de blauwte vertelt: Dat mijn Lief komt gesneld In mijn armen. Vorige Volgende