Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 181] [p. 181] VIII. Och, och dat één nu maar dit leed verstond, Dat ik niet zeggen kan, wijl geen het vat, Daar niemand weet, hoe 'k u heb lief gehad, Die als een droom verzwondt. Gij, gij alléén begrijpt dit droef gemoed En al de klachten zijner diepe pijn! - Wanneer gij straks zult weergekomen zijn, Is 't al weer goed, heel goed. Vorige Volgende