Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 139] [p. 139] Bij den vijver. Herfst dee geel loof verdorren en verfrommelen; De blaadren dalen droef in koelen plas; Octoberbloemen liggen in geel gras Van Mei te mijmren en z'n gouden hommelen. Roodborstje zit in kaal struweel te schommelen En flirt en fluit of 't al nog zomer was. Als sneeuw zoo blank op 't spieglend waterglas Twee stille zwanen onverschillig dommelen. Geen stemme - als aldoor vogelijns: wiet, wiet!... Waar 't fladdert valt een blad, geluidloos, vaal. - De sneeuwen vogels hooren 't kwett'ren niet. Al heel lang weet de vijver dat verhaal: Roodborstje zingt en zong geen ander lied; - De zwanen droomen van den nachtegaal.... Vorige Volgende