Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 123] [p. 123] Sluimer. Zie, de avond breidt ginds over 't stille huis De gouden handen uit en zegent het... De waatren stroomen voort met zacht geruisch Als in gebed. Ach donkre schipper op den gouden vloed, Die staart mij zwijgend van uw vaartuig aan, Eén groet, éen groet, Een enklen nog: vaarwel - en dan... welaan! En de avond legt heel stil de hande' ineen Luikt de oogen toe, de trouwe, - en gaat ter rust. - Den vreemde draagt door troostloos duister heen Een droeve boot naar de andre, donkre kust. Vorige Volgende