Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] Maria Visitatie. Exurgens Maria abiit in montana. Luc. I. 39. Toen nam Zij haar azuren kleed En sneeuwen sluier op, en deed Sandalen aan de voeten, En toog den weg langs - te ochtend vroeg - Die Haar de bergen over droeg, Elizabeth te groeten. 't Was of de lucht al wel gewaar 't Mysterie werd, dat wonderbaar Hing om haar henen... Maria zag den gloriekring, Den gouden niet, waarin Zij ging Geheel omschenen. De nevel om Hààr goudberoosd Van 't blinkend dagen overbloosd Deinde rondomme, Wijl al der bergen kammen wijd En zijd, van morgenschijn verblijd, Er goud-omklaard uit klommen. [pagina 90] [p. 90] Met 't stralen schiet vol zang de lucht, Of 't wieken van een vleugelvlucht Er spelemeide, - Of, in muziek herboren, haar Gedachte zich door de' ochtend klaar Zingend verbreidde. En waar Ze een voet heeft neergezet Staat, blank en blauw, een bloemenbed Haar blinkend na te staren. - Tot Haar rijst lied en leeuwrik blij, Rijst aller heuvlen hoofd, of Zij De Morgen ware;... Alsof de lente om Haar alleen Er was, die gaat door 't dagen heen Langs hooge wegen - Omblonken 't maagdelijk gelaat, Omluisterd van den dageraad - De Zonne tegen. Vorige Volgende