Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] Meiavond. De Meidag is vol luid en lustig heil, Al zonnefeest en weelde, kus en lach; Maar 't me inacht-zwijgen is vol weemoed, wijl De stilte schreit bij nachtegaal-geklag. De nauw bevonkte lucht is purper-blauw Waar teeder dennenkantwerk, zwart en fijn Op afsteekt, half van wierookblanken dauw Omgolfd, - als een gothieke tempelschrijn. Spookachtig schemert door de donkre stilt' De witte ruikerpronk van 't bloeigeboomt', Terwijl - men weet niet waar - verdoken trilt Zoo zacht-melodisch dat 't al luistrend droomt Der nachtegalen weenend miserere Over de bloemen nauw-ontbloeid, gebroken, Over de droomen die nu nooit meer keeren, Over de doôn die vrome de oogen loken. Vorige Volgende